Het urinewegstelsel

Het urinestelsel
Learnbeat 2.4
1 / 30
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het urinestelsel
Learnbeat 2.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Je benoemt de onderdelen van het urinestelsel en de bouw en de ligging van de onderdelen.
  
Je legt uit wat de functies en de werking van de onderdelen van het urinestelsel zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maar nu eerst:
1.Hoe handel je bij een cliënt met een hypo
2.Hoe handel je  bij een cliënt met een hyper
3.Hoe komt het dat er al kinderen zijn met type 2 diabetes?
4. Noem de meest (min 5) voorkomende complicaties bij mensen met diabetes en leg uit waar jij als verpleegkundige op moet letten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

12 cm hoog


Nierschors
Nierkelk
Nierbekken
Niermerg
Urineleider

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Lichaam 60% water

Vochtuitscheiding via:
Urine
Ontlasting
Transpiratie
Ademhaling

Ziekte: braken, bloedingen, wondvocht of door afvoer van vocht via drains.

Per dag 2 tot 2,5 liter water nodig. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Functie van de nieren


  • Vorming van urine
  • vochtbalans reguleren
  • zoutbalans reguleren
  • zuurgraat reguleren
  • productie van hormonen en vitaminen (EPO) erytropoëtine, beenmerg stimuleren/ vitamine D (meer calcium in het bloed)
  • Uitscheiding afvalstoffen via urine

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Nefron en vorming van urine
Elke nier heeft miljoenen nefronen
Zorgt ervoor dat nieren hun werk kunnen doen

Functie: bloed filteren en productie urine (1000L bloed 200x per dag)

Bestaat uit:
  • nierfilter (vaatkluwen (glomerulus) met een kapsel eromheen (kapsel van Bowman)). Filtratie -> primaire urine (voorurine)
  • nierbuisjes (vorming uiteindelijke urine). Resorptie -> eindurine


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

NIEREN EN HET REGELEN VAN DE PH WAARDEN

De nieren hebben een functie bij het regelen van de zuurtegraad in het lichaam.
Een lage zuurgraad noemen we acidose
Een te hoge zuurgraad noemen basisch
De nieren kennen een buffersysteem op basis van het bicarbonaat.
Bicarbonaat is basisch
De longen kennen een buffersysteem op basis van het koolzuur.
Koolzuur is zuur
Dit doen ze onder invloed van H+ ionen, dat zijn positief geladen waterstofdeeltjes.
Bij een teveel aan H+ ionen wordt het lichaam zuurder
Bij een tekort aan H+ionen wordt het lichaam basisch 
De ademhaling regeert op deze zuurtegraad door sneller te ademen.
De nieren reageren door natriumbicarbonaat vast te houden of meer uit te plassen. 
Dit is een continue proces in je lichaam

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling van urine (Diurese)
± 1,5 liter urine per 24 uur
Samenstelling afhankelijk van verschillende factoren:
  • hoeveelheid drinken, 
  • samenstelling bloed 
  • voedsel 
  • geneesmiddelen
  • urine bevat o.a.  ureum en urinezuur, Gifstoffen, Afbraakproducten en overige stoffen. 


Gifstoffen
Afbraakproducten van o.a. medicijnen
Water, zouten

Slide 12 - Slide

Urine is water met afvalstoffen en overtollige stoffen.

Slide 13 - Slide

Urine is water met afvalstoffen en overtollige stoffen.
Benoem verschijnselen die te observeren zijn bij dehydratie

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Met welke ademhaling probeert je lichaam je PH weer te corrigeren
A
cheyne-stokesademhaling
B
hyperventilatie
C
agonale ademhaling
D
kussmaul-ademhaling

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de normaalwaarde voor de pH van het bloed?
A
tussen 7.0 en 7.2
B
tussen 7.35 en 7.45
C
tussen 6.0 en 6.2
D
tussen 7.4 en 7.6

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Kussmaul
Diepe regelmatige ademhaling zonder onderbrekingen met een soort snurkend geluid. Treedt voornamelijk op door een verzuring van het lichaam, de verzuring kan het gevolg zijn van nierinsufficiëntie of bv een diabetisch coma.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

VOLUME REGULATIE

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk regulatie
  •  Hoe meer water en elektrolyten worden vastgehouden, hoe hoger de bloeddruk. 
  • Bij een te lage bloeddruk maken de nieren een hormoon dat de bloeddruk verhoogt (Renine/aldosteron) (RAAS systeem) en neemt de productie van het ADH toe

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht

zoek 3 verschillende diuretica op en zoek uit hoe die werken. Op welke plaats doen ze hun werk?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Quizzzzzzzzzzz

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er in je lichaam als je hard werkt in 30 graden en weinig drinkt?
A
Toename ADH
B
Afname ADH

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar liggen de nieren
A
voorkant buik
B
achterkant buik
C
voorkant borst
D
achterkant borst

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De nieren hebben verschillende functies.

Een van deze functies is het regelen van de hoeveelheid................ in het lichaam
A
Stollingsfactoren
B
Zouten
C
Witte bloedcellen
D
Gal

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een functie van de nieren?
A
Regelen hoeveelheid water in het lichaam
B
Regelen hoeveelheid zouten in het lichaam
C
Regelen van de zuurgraad in het lichaam
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een nefron kan....
A
Bloed filteren
B
Urine produceren
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De afgifte van ADH wordt verhoogd bij een hoge bloeddruk
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt het antidiuretisch hormoon geproduceerd?
A
in de bijnieren
B
in de hersenen
C
in de nieren
D
in de schildklier

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

vragen?
maak kennistoets hormoonstelsel en urinewegstelsel, uitslag delen met docent via mail

Slide 30 - Slide

This item has no instructions