2.3 Nakijken opgaves

Uitwerkingen 2.3
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Uitwerkingen 2.3

Slide 1 - Slide

Kijk de opgaves na en verbeter ze (indien nodig). Schrijf ook de uitwerking op!

Slide 2 - Slide

33.
P = U x I gebruik je om het vermogen te berekenen.
a. Als je de stroomsterkte wilt berekenen, herschrijf je de formule:
I = P / U
b. Als je de spanning wilt berekenen, herschrijf je de formule:
U = P / I

Slide 3 - Slide

34
Bovenste lampje:
Geg. U = 6 V; I = 0,5 A
Gevr. P
Opl. P = U x I
P = 6 V x 0,5 A
P = 3 W

Slide 4 - Slide

34
Middelste lampje:
Geg. U = 6V; I = 0,05 A
Gevr. P
Opl. P = U x I
P = 6 V x 0,05 A
P = 0,3 W

Slide 5 - Slide

34
Onderste lampje:
Geg. U = 3,5 V; I = 0,2 A
Gevr. P
Opl. P = U x I
P = 3,5 V x 0,2 A
P = 0,7 W

Slide 6 - Slide

34 b
Welk lampje geeft het meeste licht? 
Het bovenste lampje, dat lampje heeft het grootste vermogen. 

Slide 7 - Slide

35.
Geg. I = 1,9 A
U = 11,5 V
Gev. P
Opl. P = U x I
P = 11,5 x 1,9 
P = 21,9 W

Slide 8 - Slide

42 a
In een huiskamer branden ’s avonds van 19.00 tot
23.00 uur:
– vier lampen van 10 W;
– twee lampen van 15 W;
– één lamp van 25 W.
Bereken het totale energieverbruik.
Geg. t = 19.00 - 23.00 = 4 uur
P totaal = (4 x 10 = 40 W +
2 x 15 = 30 W + 25 W)= 95 W
Gevr. E
Opl. E = P x t
P in kW = 0,095 kW
E = 0,095 x 4 
E = 0,38 kWh

Slide 9 - Slide

42 b
Geg. 1 kWh kost € 0,25
Gevr. Bereken de energiekosten
Opl. Kosten = E x € 0,25
Kosten = 0,38 x € 0,25 = € 0,09

Slide 10 - Slide