week 41 thema en motieven

Welkom bij 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Zet je leesboek en huiswerk op tafel
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent de begrippen 'thema' en 'motieven' bij verhalenanalyse
  • Je weet hoe je het thema en de motieven kunt bepalen van een verhaal. 
  • Je kijkt het huiswerk na. 
  • Je geeft feedback aan een medeleerling over de geschreven beoordeling.
  • Je weet hoe je een beoordeling over een verhaal moet opbouwen. 

Slide 3 - Slide

Motieven versus thema
Verhaal kent meerdere motieven, maar één thema. 
Verbanden tussen de motieven leiden je tot het thema van het verhaal. 

Slide 4 - Slide

Motieven
Verhaalmotief: opvallend verhaalelement dat steeds weer opduikt in het verhaal. Er zijn twee soorten:
  • Concreet motief: verhaalelement dat meerdere malen letterlijk voorkomt. (In het verhaal ‘ Een lieve jongen’ is het de jongen die bij de vijver in het park zit. Die kan je letterlijk aanwijzen in de tekst.
  • Abstract motief: komt niet letterlijk voor, maar moet je zelf uit de tekst afleiden. (bijvoorbeeld kinderloosheid, in ‘Een lieve jongen’)

Slide 5 - Slide

Thema
Waar het verhaal over gaat, los van de gebeurtenissen. De schrijver wil de lezer ergens over aan het denken zetten en iets waar iedereen mee te maken kan hebben (bijvoorbeeld liefde, familie of trouw). 
Zo kort mogelijk in enkele woorden, geen samenvatting van het verhaal! 
 

Slide 6 - Slide

Motieven
Messen
Scharen
Bloed
Begrafenis
Dood


Slide 7 - Slide

Bedenk een thema van het boek Zwarte Zwaan op basis van het verband tussen de gegeven motieven

Slide 8 - Open question

Beoordeling schrijven
  • Gebruik de lijst met beoordelingswoorden om te gebruiken tijdens de toets. 
  • Gebruik peerfeedbackformulier om te weten waar je op wordt beoordeeld op de toets:
  • Inhoud
  • Vorm / opbouw 
  • Taalgebruik 

Slide 9 - Slide

Indeling beoordeling verhaal
  • Titel
  • Inleiding: anekdote of voorbeeld, geef je mening over het verhaal
  • Kern: verschillende argumenten voor je mening, per argument 1 alinea. 
  • Slot: herhaling van je mening, conclusie, uitsmijter (publiek aanspreken, taalgrap, oneliner)

Slide 10 - Slide

Stijl van schrijver beoordelen
Wat is opvallend aan het taalgebruik, bijvoorbeeld:
  • Korte / lange zinnen?
  • Veel bijvoeglijke naamwoorden?
  • Moeilijk, makkelijk, ouderwets taalgebruik?
  • Verleden tijd (afstand) of in tegenwoordige tijd (betrokkenheid) geschreven 
  • Ironie (zachte spot) - sarcasme (harde spot)
  • Stijlmiddelen (understatement, beeldspraak, overdrijvingen)

Slide 11 - Slide

Beoordelingswoord
Je gebruikt een beoordelingswoord om je mening te uiten.

Voorbeelden van beoordelingswoorden: 
mooi, grappig, saai, spannend, eng, realistisch, ouderwets, modern, langdradig, voorspelbaar, verrassend, kinderachtig, ingewikkeld.


Slide 12 - Slide

Argumenten
Bij een mening geef je een argument.
Een argument is uitleg en ondersteuning bij jouw mening.
Een mening zonder argument is niets waard!

Dus NIET: Ik vind het stom, want ja het is stom...

Je herkent een argument aan 'want' en 'omdat'. 

Slide 13 - Slide

Dus...
Een mening bestaat uit: 
1. een beoordelingswoord
2. een argument
Ik vind het saai (1), want ik kon het einde al voorspellen (2). 

Slide 14 - Slide

Feedback op beoordeling 

  • Bevat het korte verhaal ongeveer 400 woorden?
  • Vul het peerfeedbackformulier in op basis van de indeling van Magister. 
  • Je leest dus de beoordeling van je klasgenoot en geeft feedback op de inhoud, het taalgebruik en de opbouw van de beoordeling.
  • Niet af = vrijdag 15.30 uur alsnog afmaken. 

Slide 15 - Slide

Huiswerk nakijken
Zie de antwoorden in Classroom

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
  • Huiswerk zelfstandig nakijken
  • Volgende les: oefentoets verhalenanalyse maken.
  • Neem mee: leesboek en werkboek verhalen analyseren en beoordelen

Slide 17 - Slide