16-9
1 / 19
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
(to be)
He ..... my brother.
He ..... my brother.
A
am
B
are
C
is
Slide 5 - Quiz
(to be)
We ..... at school.
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is
Slide 6 - Quiz
(to be)
..... you at home tonight?
..... you at home tonight?
A
am
B
are
C
is
Slide 7 - Quiz
(to brush) present simple
We ... our teeth every day.
We ... our teeth every day.
Slide 8 - Open question
(to not walk) present simple
He ....... in the park every day.
He ....... in the park every day.
Slide 9 - Open question
(to cry) present simple
... the baby ... a lot?
... the baby ... a lot?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
De SHIT regel heeft te maken met werkwoorden. Wat zijn voorbeelden van werkwoorden?
A
ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij
B
wat, waar, wanneer
C
lopen, slapen, lachen
D
baby, studie, universiteit
Slide 12 - Quiz
De SHIT regel gaat over werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Welk voorbeeld gebruikt deze tijd NIET?
A
gewoontes
B
feiten
C
dingen die
regelmatig gebeuren
D
iets dat gebeurt is
Slide 13 - Quiz
De SHIT regels betekend dat er iets moet veranderen aan het werkwoord.
Wat moet je doen?
Wat moet je doen?
A
Het werkwoord moet eindigen op een s
B
een y wordt een ie
C
Je moet he, she, it voor het werkwoord zetten
D
je gebruikt de stam + s
Slide 14 - Quiz
I ... a lot in school
My brother ... nothing at school
My parents ... in Rotterdam
Mrs van der Veen only ... 4 days a week
I ... playing Minecraft
My sister ... watching videos
prefers
like
works
work
learns
learn
