1. De koning moet tot eigen volk behoren
2. Een koning mag geen oorlog beginnen of een groot leger hebben
3. De koning mag maar één vrouw hebben
4. De koning mag geen grote voorraden goud en zilver hebben
5. De Koning moet de wet uit zijn hoofd kennen
6. De koning moet ontzag hebben voor God
7. De koning mag zichzelf niet belangrijker vinden dan zijn volk