Klas 2 week 2 les 1

Bienvenu(e)s! Fijn je weer te zien!

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenu(e)s! Fijn je weer te zien!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bonnes résolutions
Au début de chaque année, beaucoup de personnes prennent de bonnes résolutions. Lisez à haute voix les résolutions sur les post-its et traduisez-les.
 Aan het begin van ieder jaar, hebben velen goede voornemens. Lees de goede voornemens op onderstaande post-its hardop voor en vertaal deze.

Slide 4 - Slide

Répondez aux questions en néerlandais



Noteer de antwoorden op deze vragen in het Nederlands in jouw schrift: 
Et vous, avez-vous pris les résolutions citées sur les post-its ? Motivez votre réponse.
 Avez-vous pris d’autres résolutions pour 2022? Si oui, lesquelles, et comment allez-vous les tenir ? Si non, pourquoi pas ?
  Y a-t-il une résolution que vous ne prendrez jamais ? Pourquoi pas ?



Slide 5 - Slide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- weet ik waar ik op moet letten bij de spreekopdracht
 "Mon meilleur ami(e)"
en de weektaak
- Heb ik de getallen tot en met 1000 herhaald

Slide 6 - Slide

Spreekopdracht
Info/uitleg spreekopdracht "Mon meilleur ami(e)"

Slide 7 - Slide

LESDOEL
NA VANDAAG KAN JE TOT 1000 TELLEN IN HET FRANS

WANNEER GEBRUIK JE DIT?
-winkelen, betalen, tijd, afstand,  je telefoonnummer geven...

Slide 8 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
  • kan je tot 20 tellen
  • ken je de tientallen
  • weet je wanneer je 'ET' gebruikt
  • weet je wanneer er een streepje staat
  • ken je de 'gekke getallen'

-> Dus kan je tot 100 tellen ?!?

Slide 9 - Slide

Tientallen
10 = dix
20 = vingt
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante

Slide 10 - Slide

Welkom!
Log je in?
Voornaam + eerste letter achternaam
Doe actief mee!

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je
ET?

Slide 12 - Mind map

ET
Dit woordje betekent EN, en gebruik je bij....

eenentwintig         vingt et un
eenendertig           trente et un                     -> zonder streepjes!
eenenveertig         quarante et un
                  etc.

Slide 13 - Slide

Wanneer gebruik je
een streepje?

Slide 14 - Mind map

Het streepje -
... gebruik je als je twee cijfers direct aan elkaar koppelt.

vingt-trois
trente-cinq
quarante-six
cinquante- neuf
Maar dus nooit bij EENEN + twintig/dertig/etc. !!!

Slide 15 - Slide

De gekke getallen
70  = 60 + 10        = soixante-dix
                                    en dan tel je door met elf, twaalf, dertien...
80  = 4 x 20          = quatre-vingts
                                    en dan tel je door met één, twee, drie, ...
90  = 4 x 20 + 10  = quatre-vingt-dix
                                     en dan tel je door met elf, twaalf, dertien

Slide 16 - Slide

En dan kan je tot 100 tellen !
100 = cent
1000 = mille

                                                          Maar let op...

Slide 17 - Slide

Notez !
  • 81 en 91 hebben NIET het woordje ET
  • 20 en 100 krijgen een S, als het het einde van een cijfer is:        (-> quatre-vingts, trois cents) 
  • máár (-> quatre-vingt-trois, trois cent douze)
  • 1000 is onveranderlijk (-> deux mille)

Slide 18 - Slide

17
A
sept
B
dix-sept
C
vingt-sept
D
set

Slide 19 - Quiz

99
A
quatre-vingt-neuf
B
quatre-vingt-dix-neuf
C
quatre-vingt-dix
D
quatre-vingt-dix-huit

Slide 20 - Quiz

32
A
vingt-deux
B
sept
C
trente-deux
D
trente et un

Slide 21 - Quiz

93
A
quatre-vingt-trois
B
quatre-vingt et treize
C
quatre-vingt-treize
D
quatre-vingt et trois

Slide 22 - Quiz

70
A
soixante
B
soisante-dix
C
soixante-dix
D
cinquante

Slide 23 - Quiz

56
A
soixante-cinq
B
cinquante-quatre
C
cinquante-six
D
cinquante

Slide 24 - Quiz

81
A
quatre-vingt -douze
B
quatre-vingts
C
quatre-vingt-dix
D
quatre-vingt -un

Slide 25 - Quiz

35
A
trente
B
trente-deux
C
trente-cinq
D
trente- six

Slide 26 - Quiz

68
A
soixante-dix-huit
B
soixante-huit
C
soixante-neuf
D
cinquante-neuf

Slide 27 - Quiz

100 =

Slide 28 - Open question

43
A
quarante-treize
B
quarante-trois
C
quarante-cinq
D
quatre-trois

Slide 29 - Quiz

80

Slide 30 - Open question

76
A
soixante-six
B
soixante-seize
C
soixante-dix
D
soixante-cinq

Slide 31 - Quiz

1000

Slide 32 - Open question

10
A
six
B
dix
C
neuf
D
huit

Slide 33 - Quiz

Ik kan....
LEREN: tellen tot 1000 in het Frans

MAKEN: opdracht 4, 5, 6 paragr. 3.4

Ga oefenen met Memrise Hst. 3, of leer voca 2 & 3!

Slide 34 - Slide

Zelfstandig aan de slag met weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.
timer
20:00

Slide 35 - Slide