This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
HV 1R
Welkom
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Programma vandaag
Uitleg signaalwoorden
opdrachten maken en inhalen volgtoets (Luitzen, Lennon, Milan en Fay)
quiz
Slide 3 - Slide
Leerdoel deze week
Je kunt de juiste verwijswoorden gebruiken, je herkent signaalwoorden in een tekst en kent het verband dat ze aangeven.
Slide 4 - Slide
Huiswerk
Hst. 2 Formuleren, theorie lezen en opdr. 2 en 3 maken en Hst 4, opdr. 1 en 2 maken Zie planning Nw Ned Online. Je maakt de opdrachten online.
Slide 5 - Slide
Lekker voorlezen uit Alaska
Slide 6 - Slide
Uitleg signaalwoorden
Slide 7 - Slide
Hoe verbind je deze zinnen?
Ik kleed me heel mooi aan. Ik ga naar een feest.
Ik kleed me heel mooi aan EN ik ga naar een feest.
Ik loop het huis uit. Ik pak mijn fiets. Ik race naar school.
Ik loop het huis uit. EERST pak ik mijn fiets. DAARNA race naar school.
Slide 8 - Slide
Verband en signaalwoord
chronologisch: Eerst ga ik eten, daarna sporten.
opsommend: Boter en kaas en ook eieren. Vergeet bovendien de olie niet.
tegenstellend: Niet dit, maar dat! Toch doen we dat zo.
toelichtend: Zo is er bijvoorbeeld een wedstrijd.
Slide 9 - Slide
Verband en signaalwoord
oorzaak-gevolg: daardoor, doordat: Doordat het regent, wordt de straat nat.
reden: omdat, want, namelijk,... Omdat ik te laat kwam, moest ik een briefje halen.
conclusie/samenvatting: kortom, al met al, dus,.. Dat was dus vervelend.
voorwaarde: als...dan, indien, tenzij, wanneer,.. Als Harry goed oefent, kan hij kampioen Zwerkbal worden.
Slide 10 - Slide
Zoek het signaalwoord en het verband
Ik ga naar de bakker. Daarna fiets ik naar de slager.
Het regent hard. Daardoor ben ik doorweekt.
Harry en zijn vrienden hebben de wedstrijd gewonnen omdat ze hard getraind hebben.
Als je goed oplet, weet je dat Harry Potter favoriet is bij deze docent.
Slide 11 - Slide
Zelfstandig werken / Volgmeting
Lezen: theorie Formuleren H3 (signaalwoorden) en Maken: opdrachten 1 en 2
Klaar?
Leesvaardigheid H1 maken
Alles staat in de planning.
timer
20:00
Slide 12 - Slide
Het kind liep op straat. .... liep te huilen.
A
Het
B
Hij
C
Die
Slide 13 - Quiz
Ik eet graag een ijsje, .... ik dan bij City Plaza koop.
A
die
B
wat
C
dat
Slide 14 - Quiz
De regering en .... ministers vergaderen vandaag.
A
zijn
B
haar
C
hun
Slide 15 - Quiz
Het comité vroeg .... leden om raad.
A
haar
B
zijn
C
hun
Slide 16 - Quiz
Ella en Edward zijn verhuisd. .... hebben nog een feest gegeven voordien.
A
Hun
B
Zij
C
Ze
Slide 17 - Quiz
In ons dorp is elk jaar een Oranjefeest. Het wordt gehouden in september (1) … net als iedereen ga ik er (2) … heen, (3) … er van alles te beleven is. (4) … is er altijd een kermis met vele attracties, (5) … botsautootjes, een reuzenrad (6) … een zweefmolen.
Slide 18 - Slide
Het wordt gehouden in september (1) … net als iedereen ga ik er (2) … heen, (3) … er van alles te beleven is.
A
1: omdat 2: ook
3: omdat
B
1: en 2: ook
3: omdat
C
1: dus 2 : bovendien
3: want
D
1: en 2: ook
3: want
Slide 19 - Quiz
(4) … is er altijd een kermis met vele attracties, (5) … botsautootjes, een reuzenrad (6) … een zweefmolen.
A
1: Zo 2: zoals
3: en
B
1: Zo 2: en
3: en
C
1: Bijvoorbeeld 2: dus
3: en
D
1: Ook 2: met
3: en
Slide 20 - Quiz
Schrijf zinnetje waarbij je een signaalwoord gebruikt voor een redengevend verband.
Slide 21 - Open question
Schrijf een zinnetje waarin je een signaalwoord voor een tegenstellend verband gebruikt.
Slide 22 - Open question
Welke vragen heb je nog over signaalwoorden of verwijswoorden?