1kgt - Poëzie en fictie deel C

Nederlands

 1kgt 
januari




vandaag:
* Poëzie en fictie
* Evaluatie VRB
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands

 1kgt 
januari




vandaag:
* Poëzie en fictie
* Evaluatie VRB

Slide 1 - Slide

Online lessen afspraken
Wie? Jij
Wat? Zit achter een tafel of bureau. Doet mee met de les. Stelt vragen in de chat
Waar? Thuis
Hoe? Doet oortjes in, camera aan, microfoon uit.



Slide 2 - Slide

Einde van de les:

> Weet je de betekenis van de begrippen: hoofdpersoon, karaktereigenschap en uiterlijke kenmerken.

Slide 3 - Slide

Poëzie is:
A
taal met nadruk op vorm, klank en beeldspraak
B
een soort zang waarbij gelet wordt op rijm
C
benaming voor een lieve poes
D
geen idee

Slide 4 - Quiz

Hoofdstuk poëzie en fictie
Poëzie 

Taaluiting met grote nadruk op vorm, klank en beeldspraak dichtkunst




Slide 5 - Slide

Fictie is:
A
benaming voor dingen die erg handig zijn
B
wrijving tussen mensen in gesprekken
C
verhalen die zich afspelen in de fantasie van de lezer
D
verhalen die zich afspelen in de werkelijkheid

Slide 6 - Quiz

Hoofdstuk poëzie en fictie
Fictie > 

verhaal of gedachte in de fantasie van de schrijver/lezer


Slide 7 - Slide

Wat is het doel van de lessen poëzie en fictie SGDC?
A
leesplezier krijgen
B
even geen saaie onderdelen doen
C
nieuwe inzichten krijgen
D
je gevoelens verwerken

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk poëzie en fictie
Doel > plezier + nieuwe inzichten
Begrippen > onthouden 

Eind > schrijfopdracht s.o.


Slide 9 - Slide

Wat is het doel van de lessen poëzie en fictie SGDC?
A
leesplezier krijgen
B
even geen saaie onderdelen doen
C
nieuwe inzichten krijgen
D
je gevoelens verwerken

Slide 10 - Quiz

soort verhaal, bijv. een griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.
je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt
de personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren
Realistisch
Inleven
Genre

Slide 11 - Drag question

Begrippen
Realistisch: de personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren.

Inleven: je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt.

Genre (spreek uit: zjan-re): soort verhaal, bijvoorbeeld griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.

Slide 12 - Slide

timer
1:00
Typ in één minuut zo veel mogelijk woorden die met ‘familie’ te maken hebben.

Slide 13 - Mind map


Ken jij mensen die geen familie van jou zijn, maar die wel voelen als familie?

Slide 14 - Open question

Ken jij mensen die geen familie van jou zijn, maar die wel voelen als familie?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Zo ja, hoe komt dat?

Slide 16 - Open question

Heb jij familieleden die je (bijna) nooit ziet?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Zo ja, wie? En wat vind je ervan?

Slide 18 - Open question

Aan de slag 
Maak in je break-out groepje opdracht 2 en 3!
Lees samen de tekst en beantwoord de vragen.
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Doel behaald?
Vul dit formulier in om het lesdoel te checken!

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Lezen in je boek!
Denk aan het aantal bladzijdes per dag..


                                             Maak t/m opdr. 5 van Poëzie en fictie

Slide 21 - Slide

Evaluatie mevrouw Verbeek
> vragenlijst over VRB als docent
> anoniem invullen
> eerlijk antwoorden
> vragen stellen over lastige woorden
> opslaan!
> ga naar: 
en vul in: 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide