What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Pit - B5 - H1 - les6
Boek 5 - H1
les 6
herhalen zelfstandig naamwoord, lidwoord, verkleinwoorden
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Boek 5 - H1
les 6
herhalen zelfstandig naamwoord, lidwoord, verkleinwoorden
Slide 1 - Slide
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
De
kapper
knipt.
zelfstandig naamwoord
Slide 4 - Drag question
De
tafel
wordt
gedekt.
zelfstandig naamwoord
Slide 5 - Drag question
Kijk heel goed naar deze plaat.
Slide 6 - Slide
Welke zelfstandige naamwoorden zagen jullie?
Typ er 1.
Slide 7 - Open question
Welke lidwoorden hebben we?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Hoeveel lidwoorden zie je in de zin?
Het konijn eet een wortel op het gras naast de boom in de tuin.
A
1
B
3
C
5
D
7
Slide 10 - Quiz
Typ een verkleinwoordje
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Wat is het verkleinwoord van
peer
A
peertje
B
peerje
C
peerpje
Slide 13 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van
bloem
A
bloemtje
B
bloemje
C
bloempje
Slide 14 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van
kop
A
koptje
B
kopje
C
koppje
Slide 15 - Quiz
Typ een werkwoord.
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
De
bladeren
waaien
van
de
bomen.
werkwoord
Slide 18 - Drag question
Wat is het werkwoord?
Mijn zusje rammelt met de rammelaar.
A
zusje
B
de
C
rammelt
D
rammelaar
Slide 19 - Quiz
Daar gaan we.
Slide 20 - Slide
De jongen poetst zijn
tanden.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
verkleinwoord
Slide 21 - Quiz
Oma
koopt
voor ons de nieuwe computerspellen.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
verkleinwoord
Slide 22 - Quiz
lidwoord
zelfstandig
naamwoord
verkleinwoord
werkwoord
De
winkelmedewerkster
verkoopt
heerlijke
nootjes
in
haar
winkeltje.
Slide 23 - Drag question
Op de markt staan veel
kraampjes.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
verkleinwoord
Slide 24 - Quiz
Nova gaat met de
bus
naar haar oma.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
verkleinwoord
Slide 25 - Quiz
De hockeyspelers hebben
de
wedstrijd gewonnen.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
verkleinwoord
Slide 26 - Quiz
De
fietsen
zijn omgevallen.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
werkwoord
D
verkleinwoord
Slide 27 - Quiz
More lessons like this
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Grammatica woordsoorten 2 mavo/havo blok 1 (LW-ZNW-BNW-VZ-PERSVNW)
November 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
L3 Taalbeschouwing: woordleer
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Nederlands klas 1A Grammatica en formuleren
June 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Taalverzorging H2.1 grammatica woordsoorten (LW-ZNW-BNW-VZ-PERS- BEZ VNW) les 2
October 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
1Mc 14 mei Grammatica hoofdstuk 1 t/m 5
April 2020
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
wk 12
March 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
week 22
May 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1