2H Talent Lezen (2) 1.3 13-09-22

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

programma
  • Talent 1.3 -> lezen
  • aan de slag

Slide 2 - Slide

Verschil tussen tekstverband:
Oorzaak en gevolg = geen keuze
De weg was glad, daardoor reed John tegen de paal.

Redengevend = je hebt een keuze
Ik ontbijt niet graag, daardoor heb ik nu hoofdpijn.

Slide 3 - Slide

H1.3 
Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen
Onderwerp en deelonderwerp
Hoofdgedachte

Slide 4 - Slide

Noem alle tekstdoelen
en tekstsoorten die je kent

Slide 5 - Mind map

Tekstdoel
Tekstsoort
Tekstvorm
activeren
amuseren
amuserende tekst
activerende tekst
informatieve tekst
informeren
overtuigen
betogende tekst
krantenartikel
klachtenbrief
advertentie

Slide 6 - Drag question

Theorie (titel(s) en onderwerp)
  • Titel = soms precies het onderwerp 
  • Ondertitel / boventitel = toevoeging om duidelijk(er) het onderwerp aan te geven. 


  • Het onderwerp vind je meestal door de titel en de inleiding te lezen.
Opdracht
Zoek in je lesboek een onder- en een boventitel!

Slide 7 - Slide

Hoe noem je de belangrijkste
zin van een tekst?

Slide 8 - Open question

Theorie (hoofdgedachte)
  • Eén zin (dus MÉT PV).
  • Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
  • Vaak in de inleiding of het slot te vinden.
  • Soms letterlijk in de tekst, soms zelf maken.

! Hoofdgedachte uit informatieve tekst = feiten !
! Hoofdgedachte uit betogende tekst = mening (+ argument) !

Slide 9 - Slide

In de oceanen bevindt zich een enorme plastic vuilnisbelt, die zich steeds verder uitbreidt.

Een hoofdgedachte uit een ................... tekst.
A
betogende
B
informatieve

Slide 10 - Quiz

We moeten nu iets doen tegen het plastic in de oceanen, anders blijft er geen leven meer over.

Een hoofdgedachte uit een ................... tekst.
A
betogende
B
informatieve

Slide 11 - Quiz

Als zin 2 de belangrijkste
zin van de tekst is,
wat is dan het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 12 - Quiz

Als zin 3 de belangrijkste
zin van de tekst is,
wat is dan het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 13 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte
van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt, in één zin

Slide 14 - Quiz

Opdrachten nakijken


We bespreken de opdrachten
19, 20 en 21

Slide 15 - Slide

En nu werken jullie!
Spelling!

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Spelling 1.9
Maken opdr. 1, 3, 4 en 5

Slide 17 - Slide