Er zijn nog verschillende andere manieren waarop ongeslachtelijke voortplanting plaatsvinden.
Bij aardappelplanten vindt ongeslachtelijke voortplanting plaats door middel van knollen. Je hebt geleerd dat veel planten in de herfst reservevoedsel opslaan in hun wortels. Andere planten slaan reservevoedsel op in het onderste deel van de stengel, dat onder de grond zit. Als zo'n stengel verdikt is, noemen we het een knol.
Een aardappel is een knol. Een knol heeft knoppen. Bij een aardappel worden die knoppen 'ogen' genoemd (zie afbeelding links). In het voorjaar gaan die knoppen uitlopen. Uit een knop die uitloopt, groeit een aardappelplant. Een deel van de plant groeit op deze manier uit tot een nieuwe plant (zie afbeelding rechts).