Le verbe voir

voit

voyons

vois

voyez

voient
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
1 / 10
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

voit

voyons

vois

voyez

voient
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 1 - Drag question

Ik zie

Slide 2 - Open question

jij ziet

Slide 3 - Open question

wij zien

Slide 4 - Open question

u ziet

Slide 5 - Open question

zijn zien

Slide 6 - Open question

hij heeft gezien

Slide 7 - Open question

jij ziet

Slide 8 - Open question

(zien jullie) la lune ?

Slide 9 - Open question

wij hebben gezien

Slide 10 - Open question