1. Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
2. Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
3. Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
4. Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan