B&F, Taal, thema Amsterdam les 1

Thema Amsterdam les 1
1 / 32
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema Amsterdam les 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat betekent de gevel?
A
een oud groot gebouw
B
de voorkant van een gebouw
C
de bouwkunst

Slide 5 - Quiz

Hoe had je de betekenis gevonden van de gevel?
A
Ik las erover
B
Ik keek naar het plaatje
C
Ik vroeg het of ik zocht het woord op
D
Ik kende het woord al

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke twee woorden hebben met vroeger te maken?
A
hedendaags
B
historisch
C
exclusief
D
eeuwenoud

Slide 11 - Quiz

Welk woord is het?
De taal die mensen in een streek spreken, het klinkt een beetje anders dan de taal van het land.
A
de architectuur
B
het dialect

Slide 12 - Quiz

Welk woord is het?
uit verschillende landen
A
nationaal
B
internationaal

Slide 13 - Quiz

Welk woord is het?
deftig en een beetje stijf
A
statig
B
exclusief

Slide 14 - Quiz

Welk woord is het?
echt, niet vervalst
A
authentiek
B
berucht

Slide 15 - Quiz

Welk woord past in de zin?
De Zeedijk is heel .............. door alle toeristen en vele leuke winkeltjes.
A
historisch
B
levendig

Slide 16 - Quiz

Welk woord past in de zin?
................. van de Chinese tempel op de Zeedijk is heel opvallend.
A
De architectuur
B
Het dialect

Slide 17 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Het .............. van een rondleiding is 6 euro per persoon
A
monument
B
tarief

Slide 18 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Dat bedrag is ............... de plattegrond.
A
exclusief
B
authentiek

Slide 19 - Quiz

Welk woord hoort er bij?

Levendig
A
zonder
B
bekend door slechte dingen
C
vanaf het begin, in het begin
D
druk en gezellig

Slide 20 - Quiz

Welk woord hoort er bij?

Oorspronkelijk
A
zonder
B
bekend door slechte dingen
C
vanaf het begin, in het begin
D
druk en gezellig

Slide 21 - Quiz

Welk woord hoort er bij?

Berucht
A
zonder
B
bekend door slechte dingen
C
vanaf het begin, in het begin
D
druk en gezellig

Slide 22 - Quiz

Welk woord hoort er bij?

exclusief
A
zonder
B
bekend door slechte dingen
C
vanaf het begin, in het begin
D
druk en gezellig

Slide 23 - Quiz

Welk woord past in de zin?
De wandeling door de...................
A
monumenten
B
grachtengordel
C
slenteren
D
gevels

Slide 24 - Quiz

Welk woord past in de zin?
De wandeling door de grachtengordel gaat langs .............. gebouwen
A
monumenten
B
Joods
C
eeuwenoude
D
gevels

Slide 25 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Deze bijzondere................ mogen niet afgebroken worden.
A
monumenten
B
slenteren
C
eeuwenoude
D
gevels

Slide 26 - Quiz

Welk woord past in de zin?
U kunt vooraf kaartjes...............
A
monumenten
B
slenteren
C
eeuwenoude
D
reserveren

Slide 27 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Na de wandeling kunt u zelf nog wat ........ door de stad.
A
monumenten
B
slenteren
C
eeuwenoude
D
reserveren

Slide 28 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Of een bezoek brengen aan het ............. historisch museum
A
gevels
B
slenteren
C
eeuwenoude
D
Joods

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Welk woord of woorden heb jij vandaag geleerd?

Slide 31 - Open question

Goed gewerkt! 

Slide 32 - Slide