Organen en cellen - les 4 - B3 B4

Organen en cellen 
les 4
Basisstof 3 en 4 


1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Organen en cellen 
les 4
Basisstof 3 en 4 


Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Aanwezigheid
  • Materiaal
  • Samenvatten vorige les
  • Huiswerk en terugkijken
  • Instructie basisstof 3
  • Zelf aan de slag!
  • Terugkijken/samenvatten

Slide 2 - Slide

Cellen van dieren en planten
Leerdoelen:

1. Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Slide

Samenvatten van de les
Cellen zijn de ________________________________________ van een organisme
De celkern_____________________________________________________________________
Plantaardige cellen hebben een __________________________________________ om de cel. Dit zorgt voor _______________________________________. Een vacuole _______________________________________
__________________________________________________________
Plantaardige cellen bevatten ook korrels. Er zijn drie soorten korrels, dit zijn: _______________________________________________________________________________________________





Slide 4 - Slide

Het huiswerk
Basisstof 2, vanaf bladzijde 17
Opdracht 1 t/m 3 in je boek
Opdracht 4 in je map


Basisstof 3, vanaf bladzijde 23
Opdracht 1 & 2 in je boek
Opdracht 4, 5 en 6 in je map



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De samenvattings- pagina
Elke les gebruik je een nieuw blad.

Vandaag
Onderwerp: Chromosomen
Datum: 17-09-2024
Maak korte notities... schrijf niet letterlijk alles over!

Vandaag: 4 dia's 
Log in, in deze LessonUp
Chromosomen

Slide 9 - Slide

B4. Chromosomen
Bladzijde 26
Leerdoelen:

1. Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Slide 10 - Slide

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen.
Cellen zijn de kleinste bouwstenen van een organisme. 

Slide 11 - Slide

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 12 - Drag question

Verschillen van de 4 rijken

Slide 13 - Slide

werken met een loep

Slide 14 - Slide

Onderdelen Microscoop

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Een preparaat


  • voorwerpglas/objectglas
  • dekglaasje
  • object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
Preparaat bestaat uit:

Slide 17 - Slide

Een preparaat maken
  • druppel water of jodium op het objectglas

  • het object komt in de druppel
  • dekglaasje er op

  •  het object moet dun zijn, het licht van de microscoop moet er doorheen kunnen schijnen.

Slide 18 - Slide

Leg het preparaat tussen de preparaatklemmen op de tafel van de microscoop.

Slide 19 - Slide

Zorg dat je preparaat recht boven de opening in de tafel komt te liggen.

Slide 20 - Slide

Cellen onder de microscoop
Insect onder de loep

Slide 21 - Slide

Chromosomen
Een cel heeft ook een celkern in de celkern zitten chromosomen. 

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor 
je erfelijke 
eigenschappen


Dia 1 van 4

Slide 22 - Slide

chromosomen
Chromosomen liggen in de celkern, onder de microscoop kun je ze alleen zien als de cel zich gaat delen.

Deling is nodig voor groei, vervangen van oude cellen of herstel
Dia 2 van 4

Slide 23 - Slide

Chromosomen

Slide 24 - Slide

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen in elke lichaamscel.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)
Dia 3 van 4

Slide 25 - Slide

Chromosomen
In je lichaamscellen komen 
46 chromosomen voor.

In je geslachtscellen komen maar
23 chromosomen voor.

Spermacellen
Eicellen
Dia 3 van 4

Slide 26 - Slide

Het huiswerk
Basisstof 4, vanaf bladzijde 28

Maken in je boek
opdracht 1 t/m 3

Maken in je map
Opdracht 4

Slide 27 - Slide

Samenvatten van de les
De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurd. In de celkern bevinden zich ___________________________ Deze zijn opgebouwd uit DNA en ________________ .

DNA bevat informatie voor je ____________________________ eigenschappen.
Chromosomen komen voor in ___________________ De mens heeft ___________________________chromosomen in elke lichaamscel. Dit zijn ______________ paren. 





Slide 28 - Slide

De tekenregels

Slide 29 - Slide

Wat bekijk je niet onder de microscoop?
A
Cellen
B
Weefsel
C
Orgaan
D
Preparaat

Slide 30 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 4×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 31 - Quiz

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 32 - Quiz

Wat zie je door de microscoop?
A
Zaden van een bloem
B
Dierlijke cellen
C
Plantencellen
D
Huisstofmijt

Slide 33 - Quiz