Taalquiz thema 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Thema 2

vrije tijd

Denk aan de woorden van het thema. Wat zie je hier?

Wat zie je hier?

Wat zie je hier?

Wat zie je hier?

Wat zie je hier?

Wat zie je hier?

Welke uitdrukking zie je hier heel letterlijk?

Wat is de figuurlijke betekenis van die uitdrukking?

Welke van de onderstaande woorden hoort bij de 1ste persoon, meervoud?

1. ik
2. wij
3. jullie
4. hij

Welke van de onderstaande woorden hoort bij de 2de persoon, enkelvoud?

1. de moeder
2. u
3. hij
4. we

Welke van de onderstaande woorden hoor bij de 1ste persoon, enkelvoud?

1. jullie
2. wij
3. ik
4. de kinderen

Welke van de onderstaande woorden hoor bij de 3de persoon, meervoud?

1. jij
2. jullie
3. het kind
4. de kinderen

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Wat is het onderwerp in de zin:
Mijn Spaanse tante danst graag de tango.

Wat is het onderwerp in de zin:
Straks moet alles klaar zijn.

Voorzetseluitdrukkingen

Formeel of informeel:
Wanneer zou het u schikken om een afspraak te maken.

1. Formeel
2. Informeel

Formeel of informeel:
Kom een keertje langs, man!

1. Formeel
2. Informeel

Zeg op een informele manier dat je niet op iemand zijn feestje kan komen.

Zeg op een formele manier wat je van deze taalles vond.