Expression orale (zoom)

Expression orale (parler)
2MHV
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Expression orale (parler)
2MHV

Slide 1 - Slide

Welke vragen heb je over de spreektoets?

Slide 2 - Mind map

Contenu
  • But du cours
  • Phrases complètes
  • Stratégies à utiliser
  • Conversation: situation 1

Slide 3 - Slide

But du cours
Ik kan minimaal drie dingen vertellen wat ik lekker vind en NIET lekker vind. 

Slide 4 - Slide

Noteer 3 werkwoorden die aangeven
wat je lekker vindt

Slide 5 - Mind map

Noteer 3 werkwoorden die aangeven
wat je NIET lekker vindt

Slide 6 - Mind map

Noteer 3 gerechten in het Frans

Slide 7 - Mind map

Noteer 3 drankjes in het Frans

Slide 8 - Mind map

Noteer 3 toetjes in het Frans

Slide 9 - Mind map

Op welke manier kun je iets bestellen?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Je voudrais..
B
J'aimerais commander..
C
Je prends
D
Je veux maintenant..

Slide 10 - Quiz

Phrases complètes
J’aime ______
Je n’aime pas ________
J’adore ____________
Je n’adore pas ____________
Je préfère _________
Je ne préfère pas ____________ 
C'est délicieux!


Slide 11 - Slide

Phrases complètes
Je déteste ________.  
Je ne déteste pas ______
C'est  ________ (vies, niet lekker). 

Slide 12 - Slide

Stratégies à utiliser
1. Geef het tegenovergestelde woord 

Exemple 1: délicieux --> . 
Exemple 2: salé--> . 
Exemple 3:ce matin  --> . 

Slide 13 - Slide

Stratégies à utiliser
2. Geef een voorbeeld 

Exemple 1: Un coca in plaats van un boisson. 
Exemple 2: des haricots verts in plaats van des légumes. 
Exemple 3: un steak in plaats van de la viande.
Exemple 4: ___?_____ in plaats van du poisson. 

Slide 14 - Slide

Stratégies à utiliser
3. Gebruik signaalwoorden zoals

D'abord, après, ensuite, 
Ken je er nog een paar? 

Slide 15 - Slide

Situatie 1
7 minutes
En groupes de deux élèves

Slide 16 - Slide

Une chanson à trous
Tu préfères le __1_? Oui, mais on n'a pas de thé.
Tu aimes le café? Oui, mais on n'a pas de ___2_.
Tu veux un verre d'__3__? Non, beurk, je ne veux pas d'eau.
Tu veux un __4___? Oui, le coca, c'est très bon.

{Refrain}

Slide 17 - Slide