This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Herhaling H3
Economie 3GT
7e editie
Slide 1 - Slide
Spaarbedrag: €625,-- Rente: 0,75% Bereken het bedrag dat je ontvangt aan rente. Schrijf je berekening op
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Open question
Samengestelde rente = rente-op-rente
Rente wordt bij je spaartegoed opgeteld.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Open question
Berekenen de kredietkosten voor de SNS
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Slide 7 - Open question
Ik ga 25.000 lenen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten in procenten van het geleende bedrag? Schrijf alle berekeningen op.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Bereken hoeveel Japanse yen je kunt kopen voor € 250.
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Pierre is naar Japan geweest. Bij terugkomst heeft hij nog 9.500 Japanse yen aan contanten over. Bereken hoeveel euro Pierre daarvoor ontvangt.
Slide 12 - Open question
Herhaling H4
Economie 3GT
7e editie
Slide 13 - Slide
Bekijk de premietabel hiernaast. Je koopt een smartphone voor € 752. Jij verzekert de telefoon tegen schade en diefstal. Bereken zijn premie per maand.