Les 2 periode 3 ONLINE ivm storm eerstejaars cohort 2021

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

les 2 periode 3 Nederlands

Inhoud periode 3 

• eerste 20 minuten vrij lezen;
• sollicitatiebrief voor een stage in het 2e jaar;
• focus op schrijven, algemene spelling en interessante teksten/luisterfragmenten;
• boek B en je leesboek elke les mee!

Hoe rond je periode 3 af:

• sollicitatiebrief voor stage in het 2e jaar voldoende maken + op tijd inleveren; (50% van je cijfer)
• schrijfopdrachten maken en op tijd inleveren (50% van je cijfer).
  

Je brief en schrijfopdrachten kijk ik alleen na als je je huiswerk van Nu Nederlands (online) hebt gemaakt. Elke week zet ik huiswerk voor je klaar. 

LET OP:

Je mag 1x je huiswerk van Nu Nederlands niet maken/vergeten;

Schrijfopdrachten en sollicitatiebrief moet je altijd maken.

Wat staat er vandaag op  het programma?

• Terugblik vorige les;
• Lesdoelen;
  
• Hoofdletters, komma's, dubbele punt, aanhalingstekens:  hoe zit het ook alweer?
  
• huiswerk.
  

Terugblik vorige les

• Playlist maken van (ongeveer) 10 beste nummers + argumenten waarom je deze nummers/artiesten zo goed vindt;
  
• verschil tussen jou/jouw/mij/mijn, groter dan/als, grootte/grote, die/dat;
• Huiswerk: instaptoets over hoofdletters, interpunctie etc.

Lesdoel

• je herhaalt nog even kort wanneer je jou/jouw, groter dan/als, grootte/grote en die/dat gebruikt
• je weet na deze les waar je de komma, punt komma, aanhalingstekens plaatst (interpunctieregels).

Wat weet je van gebruik van jou/jouw, groter dan of als en juist verwijzen?

wel of geen w?

jou/jouw??

jou of jouw? Ik bel jou / jouw morgen even, goed?

1. jou
2. jouw

Is dit jouw/jou schrift?

1. jouw
2. jou

Ik heb een cadeautje voor jou / jouw.

1. jou
2. jouw

Gebruik de Truc!

1. Is dat jou/jouw portemonnee?

2. Ik geef jou/jouw een stuk taart.

Vervang 'jou' door 'mij'

Wordt 'mij' dan 'mijn' ?

Dan wordt 'jou' dus 'jouw' !

Anders blijft het 'jou'

jou of jouw? Ik bel jou / jouw morgen even, goed?

1. jou
2. jouw

Het publiek dat jou/jouw voorstelling heeft gezien is gek van jou/jouw.

1. jou-jou
2. jouw-jouw
3. jouw-jou
4. jou-jouw

GOED VERWIJZEN IS BELANGRIJK

Welk woord moet op de plaats van de puntjes komen staan?
Waar is het wasmiddel ... ik gisteren gekocht heb?

1. die
2. dat
3. wat

De lijst met nummers.....je ziet.

1. dat
2. wat
3. die

Welk woord moet op de plaats van de puntjes komen staan?
Kijk, dat is de jas ... ik zo graag wil

1. die
2. dat
3. wat

ONTHOUD

DE-WOORDEN--> JE VERWIJST MET DIE.

DE JONGEN DIE IK ZIE IS AARDIG/DE FOUTEN DIE IK MAAK.

HET -WOORDEN ---> JE VERWIJST MET DAT.

HET KIND DAT IK ZIE IS DOOF/HET NUMMER DAT HIJ SPEELT.

Grote of grootte?

1. Ik kan de grootte van dat schilderij niet inschatten.
2. Ik kan de grote van dat schilderij niet inschatten.

Ik ben groter....zij

1. als
2. dan

Interpunctie

komma, dubbele punt, punt komma, aanhalingstekens en !?

Wat weet je van interpunctieregels?

WAT STAAT HIER EIGENLIJK??

WAT IS HET VERSCHIL??

IK HOU VAN JE MAMA.

IK HOU VAN JE, MAMA.

Komma voor een voegwoord

Hij gaat boodschappen doen, want de winkels gaan zo dicht.

Ik ben heel erg boos op haar, omdat ze steeds over me roddelt.

Handig weetje:

• Als je de zin uitspreekt, hoor je dan een rust? Of een duidelijk verschil in toonhoogte?
  
  
• Vaak gebruik je op die plek een komma.
  

Zet de komma('s) op de juiste plek in de zin.

Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas

1. Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas.
2. Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde, zit in mijn klas.
3. Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde.zit in mijn klas.

Die nieuwe blauwe mooie auto is van mij.

1. Die nieuwe, blauwe mooie auto is van mij.
2. Die nieuwe blauwe, mooie auto is van mij.
3. Die nieuwe, blauwe, mooie, auto is van mij.
4. Die nieuwe, blauwe, mooie auto is van mij.

De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.

1. De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed, tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.
2. De koning, die vorig jaar op het ijs uitgleed, tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.
3. De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.
4. De koning, die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.

Wat is het verschil tussen de dubbele punt en de puntkomma?

Ik moet bij de Jumbo het volgende kopen pindakaas tomaten brood en pasta.

1. Er moet geen dubbele punt
2. Er moet een dubbele punt, want het is een opsomming.
3. Er moet een dubbele punt, want het is directe rede.
4. Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

De toets ging erg goed * ik verwacht minimaal een 9.

1. punt
2. komma
3. puntkomma
4. dubbele punt

Ik heb een hekel aan zwemmen toch neem ik een zwembroek mee

1. Ik heb een hekel aan zwemmen: Toch neem ik een zwembroek mee.
2. Ik heb een hekel aan zwemmen; toch neem ik een zwembroek mee.
3. Ik heb een hekel aan zwemmen, toch neem ik een zwembroek mee.
4. Ik heb een hekel aan zwemmen: toch neem ik een zwembroek mee.

Noem 2 dingen die je vandaag geleerd hebt.

huiswerk

Huiswerk

• Nu Nederlands online licentie: onder planning staan interpunctie-oefeningen klaar;
• deadline: vandaag: 18 februari 2022.