What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Präsens schwache Verben
Zwakke werkwoorden
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zwakke werkwoorden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Drie categorieën zwakke werkwoorden
1. Gewone zwakke werkwoorden
2. Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t
3. Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß
Slide 3 - Slide
Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden?
1. Maak de stam van het werkwoord
2. Zet de juiste uitgang erachter
Slide 4 - Slide
Eselsbrücke
-e
-st
-t
-en
-t
-en
Slide 5 - Slide
'Gewone' zwakke werkwoorden
ich mach
e
du mach
st
er/sie/es mach
t
wir mach
en
ihr mach
t
sie/Sie mach
en
Slide 6 - Slide
schwache Verben im Präsens
Slide 7 - Slide
Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t
ich red
e
du red
e
st
er/sie/es red
e
t
wir red
en
ihr red
e
t
sie/Sie red
en
Slide 8 - Slide
persoonsuitgangen Präsens
Slide 9 - Slide
Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß
ich reis
e
du reis
t
er/sie/es reis
t
wir reis
en
ihr reis
t
sie/Sie reis
en
Slide 10 - Slide
schwache Verben im Präsens
Slide 11 - Slide
Ergänze das Verb mit der richtigen Endung.
Slide 12 - Slide
Draußen (regnen) es.
A
regnt
B
regent
C
regnet
D
regnest
Slide 13 - Quiz
Das Flugzeug (landen) auf der Wiese.
A
land
B
landt
C
landet
D
landest
Slide 14 - Quiz
Da (befassen) man sich mit Hausaufgaben...
A
befasst
B
befasset
C
befasse
D
befassen
Slide 15 - Quiz
Du (rechnen) immer mit dem Taschenrechner.
A
rechst
B
rechnst
C
rechnet
D
rechnest
Slide 16 - Quiz
Er (begegnen) morgen seiner Mutter.
A
begegt
B
begegnet
C
begegnest
D
begegent
Slide 17 - Quiz
Ihr (parken) zuerst das Auto.
A
parkt
B
parket
C
parkiert
D
parkst
Slide 18 - Quiz
..., während man schon alles (beherrschen).
A
beherrschst
B
beherrscht
C
beherrschen
D
beherrsche
Slide 19 - Quiz
Aus Langeweile (zeichnen) man ein Bild.
A
zeichnt
B
zeichnen
C
zeichent
D
zeichnet
Slide 20 - Quiz
Du (übersetzen) einen Text ins Deutsche.
A
übersetzt
B
übersetzst
C
übersetzet
D
übersetzest
Slide 21 - Quiz
Ihr (spazieren) durch den Wald.
A
spazieret
B
spaziert
C
spaziertet
D
spazierst
Slide 22 - Quiz
Er (warten) auf Whatsapp-Nachrichten.
A
warte
B
wartt
C
wartet
D
wart
Slide 23 - Quiz
Du (mischen) den Orangensaft mit Cola.
A
mischt
B
mischst
C
mischest
D
mischet
Slide 24 - Quiz
www.passito.be
Slide 25 - Link
www.passito.be
Slide 26 - Link
Wat vond je van deze les?
Slide 27 - Open question
More lessons like this
V4 28.09.2021
September 2021
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H4 Woche 37 (Schwache Verben + Lektion 2)
September 2022
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 Woche 37 (Schwache Verben + Fragewörter)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 Woche 37 (Schwache Verben + Lektion 2)
September 2023
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Grammatiktrainer schwache Verben im Präsens
November 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
K1 - Grammatik A und B
September 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
K1 - Grammatik A und B (und E)
September 2024
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
27-01-2021 schwache Verben im Imperfekt
January 2021
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3