Domeinles 29 maart

Vandaag
  • eerste uur Nederlands boek.
  • Tweede uur Domeinles > werken aan je presentatie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Vandaag
  • eerste uur Nederlands boek.
  • Tweede uur Domeinles > werken aan je presentatie

Slide 1 - Slide

Nederlands
  • Een herhaling van letterlijk en figuurlijk
  • Uitleg over "de vergelijking"
  • Zelfstandig werken in het boek.
  • Klaar? > Nakijken.
  • Controleren > alles van woordenschat af en foutjes verbeterd?
  • Vast een laptop pakken. 

Slide 2 - Slide

Even oefenen
Letterlijk = Er wordt precies bedoeld wat er staat of wat er gezegd wordt.

Figuurlijk = Er wordt iets anders bedoeld dan wat er staat of gezegd wordt. Er zit een boodschap in verstopt, en je hebt je fantasie nodig.
Groen = letterlijk  &  Rood = figuurlijk

Slide 3 - Slide

Letterlijk of figuurlijk
Tom is zo geconcentreerd aan het werk dat hij  niets meer hoort.
De docent tikt hem op zijn rug.

Slide 4 - Slide

Letterlijk of figuurlijk
Jafar praat de hele tijd door de les heen.
De docent tikt hem op de vingers.

Slide 5 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?
Dit is het goede antwoord.
Dat kun je in je schrift schrijven.

Slide 6 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?
Je hebt je bord niet leeggegeten.
Dat toetje kun je op je buik schrijven!

Slide 7 - Slide

Letterlijk of figuurlijk

Ronja trekt haar nieuwe schoenen aan

Slide 8 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

Justin trekt de stoute schoenen aan!

Slide 9 - Slide

Om te onthouden
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn vaak figuurlijk.
Klinkt iets logisch? Is het iets wat heel normaal is? Dan is het vaak letterlijk. Soms kan het ook allebei:
Achter de wolken schijnt de zon

letterlijk: de zon schijnt achter de wolken
figuurlijk: na slechte tijden komen er weer betere tijden.

Slide 10 - Slide

De vergelijking
Een vorm van figuurlijk taalgebruik.
Lees mee op bladzijde 94

Slide 11 - Slide

Planning presentatie
Let op: de planning is iets gewijzigd!

5 april > Sofie K, Justin, Can, Talha, Ronja, Jafar
12 april > Sofie B, Senait, Patryk, Bram, Tom, 

Patryk, Bram & Tom > nog 10 vragen verzinnen

Slide 12 - Slide

Beroepen familieleden
  • Kies een familielid of bekende uit met een interessant beroep.
  • Je gaat dit beroep eerst onderzoeken > zoek informatie op en vertel in een Worddocument iets over dit beroep. (minimaal 10 zinnen)
  • Bedenk 10 vragen die je aan je familielid of bekende wil vragen over dit beroep. Typ deze vragen en print ze uit.
  • Je gaat je familielid/bekende interviewen en daarna presenteren aan de klas. 

Slide 13 - Slide

Presenteren: hoe?
  • Je gaat vertellen over het beroep.
  • Gebruik de antwoorden maar: het is niet alleen maar de antwoorden voorlezen! 
  • Maak een powerpoint, of laat voorwerpen (gereedschap?) zien, plaatjes, foto's. Wees creatief!
  • Een "vlog" mag ook. Dus een filmpje over het werk waarbij jij iets verteld. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video