Om een kijk- of luisterfragment goed te kunnen begrijpen, let je op de
volgende dingen:
Het onderwerp – Dit wordt vaak genoemd in het begin.
De hoofdgedachte – Die wordt vaak aan het begin of aan het eind genoemd.
De verschillende deelonderwerpen.
De signaalwoorden – Zij helpen je om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
De functie van de beelden – Ze geven belangrijke informatie of trekken de aandacht.
Het doel van de programmamaker.