AFP week 13 les 1 - Nieren en urinewegen

 AFP 1.3.  Nieren en urinewegen
week 13 les 1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

 AFP 1.3.  Nieren en urinewegen
week 13 les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen aan het eind van deze lessencyclus:
• De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van nieren en urinewegen.
• De student weet uit welke onderdelen een nefron is opgebouwd en hoe de vorming van urine plaatsvindt.
• De student heeft kennis van de onderdelen van de urinewegen, te weten de urineleiders, urineblaas en de urinebuis.
• De student kent de samenstelling van urine.
• De student weet de verschijnselen van de meeste voorkomende urinewegaandoeningen te herkennen en weet hoe de behandeling eruit ziet.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesopzet
1. Hoe ziet de rest van periode 3 AFP eruit?
2. Theorie anatomie en fysiologie van de nieren en urinewegen
3. Opdrachten + bespreken
4. Afsluiting en huiswerk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Periode 3 AFP: Nieren en urinewegen
Zie de studentenhandleiding op Cumlaude
+ medicijnoverzicht
Let op: er is weer een gezamenlijke KT1 AFP/TRG toets!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke uitscheidingsorganen kennen jullie?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitscheidingsorganen
Huid                lever                        longen

Slide 6 - Slide

Welke ontbreekt? Daar gaan we de komende weken mee aan de slag. 
De urinewegen
  • Nieren (ren of renes)
  • Urineleider (ureters) = urine van nier naar blaas
  • Blaas (vesica urinaria) = opslag van urine, uitscheiden van urine
  • Urinebuis (urethra) = uitscheiden van urine

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De nieren
  • Ren (EV) - renes (MV) 
  • Let op: bovenop de nier ligt een klier = de bijnier.
    Dit is geen onderdeel van de nier maar een apart orgaan.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van de nier
  • 10-12 cm lang, 6-7 cm breed, 150 gram en 3 cm dik.
  • Roodbruine boonvormige organen.
    (Waarom deze kleur?)
  • Ze liggen retroperitoneaal t.h.v. onderste ribben 
  • Waarom ligt de rechternier lager? 
Ligging nieren

Slide 9 - Slide

roodbruin ivm de vele bloedvaten van de nieren. 

retro is achter
peritoneaal is buikvlies 
dus de nieren liggen achter het buikvlies

De rechternier ligt lager omdat hij onder de zware lever ligt. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De nieren worden beschermd door: 
1. De ribben
2. Vetkapsel; ligt om de nieren heen en wordt verstevigd door een ophangband die zorgt dat de nier niet kan verzakken. 

Slide 11 - Slide

'Wandelnier'
Een 'wandelnier' betekent dat die steunbanden en/of het vetkapsel verslapt of geslonken zijn, waardoor de nier van ligging verandert. Dankzij de enorme reservecapaciteit kan een gedeelte van één nier de functie van beide nieren probleemloos overnemen.
Functie nier
  • Verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam door uitscheiding van de urine
Maar ook:
  • Regulatie RR
  • regulering vochthuishouding (water en zouten) 
  • rol in aanmaak rode bloedcellen 
  • aanmaak vitamine D
  • Regelen zuurgraad (Ph) van het lichaam.
  • Aanmaak, uitscheiding en metabolisme hormonen.
Functies met uitleg

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke onderdelen van de nieren ken je?
timer
1:00

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De onderdelen
Een nier bestaat van buiten naar binnen uit:
1.  Nierschors
2. Niermerg
3. Nierbekken





Nierschors
Cortex renalis
Buitenste laag van de nieren.
Hier bevinden zich de Nefronen. (Funtionele eenheden van de nier) 

Niermerg
Medulla renalis
Binnenste laag van de nier. 
Hierin liggen de verzamelbuisjes die de urine vanuit de kapsels naar de nierbekken (pyelum/pelvis) brengen. 
Hier wordt de echte urine gevormd.
Nierbekken
Hier worden de stoffen verzameld. De stoffen samen heten urine.
Latijnse naam: Pelvis/Pyelum
Trechervormig
Vanuit hier gaat de urine via de ureters (urineleiders) naar de blaas (vesica urinaria) 
Urineleider
via het nierbekken (Pyelum/Pelvis) komt de verzamelde urine in de urineleider (Ureter) . Het wordt afgevoerd naar de urineblaas. (Vesica urinaria)
Daar wordt het opgeslagen zodat je niet elk moment naar de w.c. moet.
De ureter mondt uit aan de achter-onderzijde van de blaas. Omdat hij schuin door de blaaswand loopt, wordt de ureter bij vulling van de blaas dichtgedrukt, zodat de urine niet kan terugstromen. 
Urinebuis
Urethra: verbinding tussen de blaas en de buitenwereld.

De urethra (urinebuis) ontspringt aan de onderzijde van de vesica urinaria (blaas). 

Als de urineblaas vol zit, krijg je aandrang om te plassen. Mictiedrang
Via de urinebuis (de plasbuis) verlaat de urine je lichaam. 

Het lozen van de urine wordt door 2 sluitspieren bewaakt. De ene willekeurig, de ander onwillekeurig.
D.m.v. ontspanning van de willekeurige sluitspier ontstaat mictie. (Het legen van de blaas) 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Urineblaas (vesica urinaria)
  • De ureter (urineleider) mondt uit aan de achter-onderzijde van de
    blaas; 
  • Van binnen bekleedt met slijmvlies met daaromheen
    een wand van glad spierweefsel.
  • Blaas gevuld> prikkel zenuwstelsel-mictiedrang
  • De urethra (urinebuis) ontspringt aan de onderzijde.  

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga naar Cumlaude en maak de opdracht medische terminologie nieren en urinewegen. 
timer
20:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga naar Cumlaude en maak de opdracht vragen nieren en urinewegen.
timer
1:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
-Opdracht Vragen nieren en urinewegen af en mee
-Module www.mboleren.nl  maken: urineweginfectie
-Leren deze Lessonup
-Boek Medische terminologie AF mee naar de les. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions