WVC BK U1, lesson 2 Grammar

Unit 1, lesson 2
GRAMMAR
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 1, lesson 2
GRAMMAR

Slide 1 - Slide

Lesdoel:

  • ik weet en ken de  persoonlijke voornaamwoorden 
  • ik weet en ken de bezittelijke voornaamwoorden 

Slide 2 - Slide

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns) gebruik je om naar iemand of iets te refereren of letterlijk te wijzen. Een persoonlijk voornaamwoord is vaak het onderwerp van een zin.

Het is belangrijk om te weten hoe je iets of iemand aanspreekt. Daarvoor kun je de volgende persoonlijke voornaamwoorden gebruiken:

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

LET OP!
schrijf je altijd met een hoofdletter.
You  kan 'jij', 'jullie' en 'u'  betekenen.
Kijk goed naar de rest van de zin.

Slide 5 - Slide

maak in je boek (p 14)
opdracht 7, 8 en 9

Heb je vragen?
Lees verder in de Studybox (p 41) of vraag hulp.

Slide 6 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
Als je wilt zeggen dat iets van jou (of van iemand anders) is, kun je bezittelijke voornaamwoorden (possessive pronouns) gebruiken, zoals jouw, mijn, zijn, gevolgd door datgene wat jij of iemand anders bezit. 
Bijvoorbeeld: mijn boek, jouw huis, zijn hond. In het Engels gaat dit op dezelfde manier. Het is belangrijk om te weten hoe je kunt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

maak in je boek (p 15)
opdracht 10 en 11

Heb je vragen?
Lees verder in de Studybox (p 41) of vraag hulp.

Slide 9 - Slide

klaar?

Oefen de woorden van Unit 1, lesson 2 in de Studybox (p 40)
en bestudeer de GRAMMAR (p 41)

Slide 10 - Slide

Ik weet wat een persoonlijk voornaamwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Ik weet wat een bezittelijk voornaamwoord is.
0100

Slide 12 - Poll