H6 verhoudingen en procenten

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Herhaling hoofdstuk 6

- rekenen via 1

- van aantal naar procenten

- korting

- prijsverhoging

Wat moet er staan
bij de x ...

1. 1000
2. 100
3. 12
4. 350

wat moet er staan
bij de : ...

1. 0,75
2. 3
3. 150
4. 500

Wat reken je via 1?

1. Aantal mL
2. Prijs in euro
3. Allebei
4. Niks

Een woonzorgcentrum heeft 150
bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder
dan 80 jaar.

Waarom staat er 100 onder 150 in de tabel?

1. Omdat er 100 bewoners zijn
2. Omdat 150 bewoners 100% is.
3. Omdat je moet delen door 100
4. Omdat er 108 ouder zijn dan 80

Een woonzorgcentrum heeft 150
bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder
dan 80 jaar.

Waarom staat er 108 bij aantal?

1. Omdat er 100 bewoners zijn
2. Omdat 150 bewoners 100% is.
3. Omdat je moet delen door 100
4. Omdat er 108 ouder zijn dan 80

Een woonzorgcentrum heeft 150
bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder
dan 80 jaar.

Hoe bereken je hoeveel procent ouder is dan 80?

1. 150 : 108
2. 100 : 108
3. 100 : 1 x 108
4. 100 : 150 x 108

Jolanda leest in een folder dat een rokje van €35,- nu maar €25 euro kost.
Hoeveel euro korting is dat

1. €15,-
2. €10,-
3. €25,-
4. €60,-

Jolanda leest in een folder dat een rokje van €35,- nu maar €25 euro kost.

Bereken hoeveel procent korting dat is. Rond af op hele procenten

1. 29%
2. 71%
3. 10%
4. 25%

'Handige percentages'
Als je 10% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....

1. Delen door 10
2. Delen door 100
3. Delen door 4
4. Keer 10 doen

'Handige percentages'
Als je 25% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....

1. Delen door 10
2. Delen door 100
3. Delen door 4
4. Keer 10 doen

'Handige percentages'
Als je 40% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....

1. Delen door 10 en dan keer 4
2. Delen door 100 dan keer 3
3. Delen door 4 keer 10
4. Keer 10 doen

'Handige percentages'
Als je 50% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....

1. Delen door 4
2. Delen door 5
3. Delen door 2
4. keer 2 doen

Bereken het
kortingsbedrag
van het bureau

1. €35
2. €75
3. €60
4. €105

Bereken het
kortingsbedrag
van de shampoo

1. €3,10
2. €1,60
3. €0,80
4. €20

Bereken de nieuwe
prijs van de
sportschoenen

1. €20,-
2. €40,-
3. €60,-
4. €25,-

Bereken de nieuwe
prijs van de televisie

1. €27,5
2. €250,-
3. €247,50
4. €147,50

Hoe bereken je de korting?

1. 59 x 15
2. 59 x 100 x 15
3. 59 : 100
4. 59 : 100 x 15

Hoe duur is de pannenset?

1. 82,95
2. 17,05
3. 105
4. 84

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoeveel procent moet je betalen

1. 8
2. 100
3. 92
4. 108

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de nieuwe prijs?

1. 879 : 100 x 8
2. 879 x 108
3. 879 : 100 x 108
4. 978 : 100 x 108

Esmee werkt in de vakantie in een supermarkt. Ze verdient daarmee €20,50 per dag.
Ze is jarig geweest en krijgt 12% loonsverhoging.
Wat gaat ze nu per dag verdienen

1. 20,50
2. 22,40
3. 24,0
4. 30,0

Wie gaat een voldoende halen voor dit proefwerk?

1. Ik wel
2. Ik niet