BG3 - Module 3 - Les 2

Beroepsgericht 3

Module 3- Les 2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Beroepsgericht 3

Module 3- Les 2

Slide 1 - Slide

Lesindeling BG3 - Module 3
De lessen zijn vormgegeven op basis van de theorie uit het boek Methodiek (thema 1 en 2)
  • Lesweek 1: Hoofdstuk 1  - Sociaal-Agogisch werk
                               Hoofdstuk 2 - Werken in de maatschappelijke zorg
  • Lesweek 2: Hoofdstuk 3  - Ontwikkelingspsychologie, wat is dat?                                                                                      Hoofdstuk 4  -  Baby's                                        
  • Lesweek 3: Hoofdstuk 5 - Peuter en Kleuter 
  • Lesweek 4: Hoofdstuk 6 - Schoolkind
  • Lesweek 5: Hoofdstuk 7 - Puber en adolescent
  • Lesweek 6: Hoofdstuk 8 - Volwassene en oudere
  • Lesweek 7: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling
  • Lesweek 8: Afronding - O meting, Problemen in de ontwikkeling en/of gastspreker

Slide 2 - Slide

Vandaag
Vandaag behandelen we het eerste hoofdstuk van thema 2.

Boek: Methodiek
Thema 2: Oriëntatie op de mens en zijn ontwikkeling
Hoofdstuk 3: Ontwikkelingspsychologie, wat is dat?
Hoofdstuk 4; Baby's en peuters

Slide 3 - Slide

Ontwikkelingspsychologie: wat is dat?
Psychologie: Wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert.  

“Wetenschap die zich zowel bezig houdt met het gedrag van mensen als de gevoelens en gedachten die ze hebben bij het ervaren van hun gedrag en de omstandigheden waarin dit plaats vindt”     Bron: J. Rigter: Het palet van de psychologie

Ontwikkelingspsychologie: Wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling (cognitief/fysiek/sociaal)

Als beroepskracht MZ voer je veel verschillende taken uit.
Waar je ook werkt, je stimuleert en begeleidt jongvolwassenen, volwassenen of ouderen in hun ontwikkeling en welbevinden.


Slide 4 - Slide

Hoe mensen zich ontwikkelen
Ontwikkelen wil zeggen dat sprake is van een verandering. Die verandering kan een vooruitgang of verbetering inhouden, maar kan ook krimp, achteruitgang en afbraak omvatten.
Door aanleg- en omgevingsfactoren en door zelfbepaling verloopt de ontwikkeling per individu verschillend.

Wanneer sprake is van vooruitgang, dan zijn drie processen daarvoor verantwoordelijk:
  1. Groeiprocessen: dit betreft de lichamelijke groei die het gevolg is van celdeling;
  2. Leerprocessen: dit betreft het verwerven van theoretische, praktische en sociaal-emotionele kennis en vaardigheden;
  3. Rijpingsprocessen, kortweg rijping: dit betreft het ‘ergens aan toe zijn’, je bent er wel of niet aan toe om iets te leren.




Slide 5 - Slide

Bekende ontwikkelingspsychologen 
Een belangrijke ontwikkelingspsycholoog was Jean Piaget (1896-1980). Piaget kwam erachter dat kinderen pas op een bepaalde leeftijd eraan toe zijn om een bepaalde vaardigheid te leren.


Erik Erikson (1902- 1994), richtte zich op de verschillende stadia in de psychosociale ontwikkeling.
In ieder stadium staat er een bepaald conflict centraal.                                                                      >>>

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Ontwikkelingstaken & -aspecten
Ontwikkelingstaken: stappen die ieder kind (0-19 jaar) in zijn ontwikkeling moet nemen om een stap verder te komen in die ontwikkeling.

Voorbeeld
Een ontwikkelingstaak van de baby is bijvoorbeeld het leren communiceren. Als een baby erin slaagt deze ontwikkelingstaak goed uit te voeren, is hij compententer geworden. Een nieuwe ontwikkelingstaak wacht op hem: het leren begrijpen van de wereld. Ook het goed uitvoeren van deze ontwikkelingstaak maakt hem weer competenter.

Als jij je verdiept in de ontwikkeling van de mens, zijn er weer verschillende aspecten in de ontwikkeling: de ontwikkelingsaspecten.

Slide 8 - Slide

Ontwikkelingsaspect
De ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Lichamelijke groei of achteruitgang, motorische ontwikkeling, zintuiglijke ontwikkeling.
Cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling van het denken, het geheugen en de taal. Ook wel: verstandelijke ontwikkeling.
Sociale ontwikkeling
Ontwikkeling van de omgang met anderen, ontwikkeling van acceptatie van anderen en ontwikkeling van sociaal gedrag.
Persoonlijkheidsontwikkeling
Vorming van de eigen identiteit, ontwikkeling van de eigen wil, de eigen opvattingen en de ontwikkeling van mannelijk en vrouwelijk gedrag.
Emotionele ontwikkeling
Ontwikkeling van gevoelens van (basis)vertrouwen en veiligheid.
Seksuele ontwikkeling
Ontwikkeling van seksueel gedrag, ontwikkeling van lichaams- en lustbeleving, ontwikkeling van waardering voor eigen lichaam.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Interne factoren
Externe factoren
Directe omgeving
Aangeboren
Erfelijkheid
Culturele factoren
Ingrijpende levens-gebeurtenissen

Slide 11 - Drag question

Interne factoren: Er is sprake van een bepaalde aangeboren geschiktheid. Een deel van deze aangeboren geschiktheid komt voort uit het erfelijk materiaal dat een kind meekrijgt van zijn ouders. Zo worden uiterlijke kenmerken van de mens in grote mate door erfelijke eigenschappen bepaald. Maar ook talent op het gebied van wiskunde, muziek of kunst wordt erfelijk overgedragen van ouders op kinderen.

Externe factoren:
  • de directe omgeving (bijvoorbeeld het gezin, de kinderopvang, leeftijdsgenoten, vrienden, collega’s, de buurt, het wonen in een seniorenflat);
  • sociale en economische factoren (bijvoorbeeld de school en het soort onderwijs, opgroeien in rijkdom of armoede, wel/geen mogelijkheden sport te beoefenen, wel/geen goed pensioen);
  • culturele factoren (bijvoorbeeld de tijd waarin je leeft en opgroeit, de waarden en normen van je ouders en de waarden en normen van de samenleving waarin je leeft en woont);
  • ingrijpende levensgebeurtenissen. Ingrijpende levensgebeurtenissen kunnen van grote invloed zijn op de ontwikkeling van de mens. De oorzaak ligt voor de hand: niet-alledaagse, buitengewone gebeurtenissen grijpen diep in. Het kan hierbij gaan om crisissituaties zoals ziek worden, geweld in de thuissituatie, verlies van de partner of gehandicapt raken, maar het kan ook gaan om positieve gebeurtenissen zoals ‘uit de kast komen’, trouwen of een kind krijgen, een gewenste baan krijgen.



Interne factoren
Al vanaf de geboorte staat bij elk kind vast wat zijn in aanleg gegeven mogelijkheden en beperkingen in het leven zijn. Er is sprake van een bepaalde aangeboren geschiktheid. 
Een deel van deze aangeboren geschiktheid komt voort uit het erfelijk materiaal dat een kind meekrijgt van zijn ouders. 

Zo worden uiterlijke kenmerken van de mens in grote mate door erfelijke eigenschappen bepaald. 
Ook talent op het gebied van wiskunde, muziek of kunst wordt erfelijk overgedragen van ouders op kinderen.
  • De directe omgeving: bijv. het gezin, de kinderopvang, leeftijdsgenoten, vrienden, collega’s, de buurt, het wonen in een seniorenflat;
  • Sociale en economische factoren:  bijv. de school en het soort onderwijs, opgroeien in rijkdom of armoede, wel/geen mogelijkheden sport te beoefenen, wel/geen goed pensioen;
  • Culturele factoren: bijv. de tijd waarin je leeft en opgroeit, de waarden en normen van je ouders en de waarden en normen van de samenleving waarin je leeft en woont;
  • Ingrijpende levensgebeurtenissen: bijv. crisissituaties zoals ziek worden, geweld in de thuissituatie, verlies van de partner of gehandicapt raken, maar het kan ook gaan om positieve gebeurtenissen zoals uit de kast komen, trouwen of een kind krijgen, een gewenste baan krijgen.



Externe factoren (milieu)

Slide 12 - Slide

Zelfbepaling & Ontwikkelingsmogelijkheden
Zelfbepaling hangt samen met de keuzes die je in je leven maakt. 
Hoe ouder een kind is, hoe groter zijn vermogen meestal is om richting te geven aan zijn eigen ontwikkeling. 
Bij een oudere (67+) kan het vermogen tot zelfbepaling weer afnemen, zeker als iemand last krijgt van dementie.


Ontwikkelingsmogelijkheden
Als een kind geboren wordt, beschikt hij over bepaalde aangeboren vermogens  (ontwikkelingsmogelijkheden).
Of een kind de kans krijgt om de aangeboren vermogens te benutten, hangt af van zijn omgeving. De omgeving kan een kind belemmeren of stimuleren in zijn ontwikkeling.

Geen enkel kind ontwikkelt zich vanzelf, er zijn bepaalde voorwaarden nodig. Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan, dan is de kans groot dat het kind een ontwikkelingsachterstand oploopt. 


Slide 13 - Slide

Ontwikkelings-fasen
Ontwikkelings-taken
Ontwikkelings-aspecten
Interne- en externe factoren
Zelfbepaling
Ontwikkelings-mogelijkheden
Aangeboren vermogen om zich te kunnen ontwikkelen.
Aangeboren en het milieu.
Stappen die ieder kind in zijn ontwikkeling moet nemen om een stap verder te komen in die ontwikkeling.
Periodes die het leven van de mens onderscheiden.
De keuzes die men in het leven maakt.
Zes verschillende deelgebieden in de ontwikkeling.

Slide 14 - Drag question

Voorwaarden tot ontwikkeling
  • Een kind moet zich veilig en vertrouwd voelen bij de opvoeder;
  • Er moet zowel verbaal als non-verbaal contact zijn tussen opvoeders en kind;
  • Er moet een stimulerende omgeving zijn;
  • Een kind moet de gelegenheid krijgen om zelf te onderzoeken;
  • Een kind moet de mogelijkheid hebben om te spelen;
  • Een kind moet voldoende bewegingsvrijheid krijgen;
  • Een kind moet veiligheid en grenzen worden geboden.

Slide 15 - Slide

1e ontwikkelingsfase
Prenatale fase/ongeboren kind (40 weken);
Zuigeling/baby (0-18 maanden);

Slide 16 - Slide

Voor de geboorte
Prenatale fase = fase voor de geboorte (zwangerschap)
Een normale zwangerschap duurt tussen de 37 en 42 weken.
 
Vroeger: baarmoeder ervaringsloze wereld. Aardedonker, doodstil, gevoelloosheid, niet zien horen en voelen.

Nu: foetus van 24 weken kan horen zien en proeven. Kan zelfs op laag niveau leren. Muziek voorbeeld, drukte bij stress moeder
Voor de geboorte

Slide 17 - Slide

De geboorte
Apgarscore = meetsysteem waarmee de gezondheid van een pasgeboren baby kan worden bepaald aan de hand van verschillende factoren



Factoren
0 punten
1 punt
2 punten
Huidskleur
Blauwgrijs, helemaal bleek
Normaal, met uitzondering van handen en voeten
Normaal over het hele lichaam
Hartslag
Afwezig
Minder dan 100
Meer dan 100
Reflexen
Geen respons
Grimas
Niest, hoest, draait weg
Spierspanning
Afwezig
Beweegt armen en benen
Beweegt actief
Ademhaling
Afwezig
Langzaam, onregelmatig
Goed; huilt
Apgarscore = meetsysteem waarmee de gezondheid van een pasgeboren baby kan worden bepaald aan de hand van verschillende factoren



De geboorte

Slide 18 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling
Reflexen: reactie of beweging die zich volautomatisch voltrekt

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling
Zintuiglijke ontwikkeling
  • Oog-handcoördinatie (pincetgreep in 1e levensjaar)
  • Tastzin: materialen ontdekken via mond, aanrakingen huid (knuffelen)
  • Volgbewegingen ogen, draait hoofd richting geluid (moeder)


Slide 22 - Slide

Cognitieve ontwikkeling
Baby (0-18 maanden)
Enkele weken na geboorte : eerste geluidjes
3 maanden: geluidjes iets bewuster tot sprake van brabbelen
8 maanden: actief klanken/woorden nabootsen
1 jaar: Eenwoordzin
Het kind spreekt veel woorden nog niet correct uit. Het kind heeft het bijvoorbeeld over ‘tout’ in plaats van ‘stout’, over ‘bood’ in plaats van ‘brood’, over ‘tinke’ in plaats van ‘drinken’.

Slide 23 - Slide

Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Eenkennigheidsperiode: aanhankelijkheid naar ouders


Scheidingsangst: kind toont en gedraagt zich afhankelijk van de vaste opvoeders. Gaat huilen bij vreemde of kruipt weg.

Temperament: Zo trapt de ene baby de hele tijd zijn dekentjes weg en ligt de andere baby rustig te slapen. De ene baby huilt veel, de andere bijna nooit.

Object-permanentie: Als een balletje onder de kast rolt, zal een kind die al objectpermanentie ontwikkeld heeft, er naar op zoek gaan. Voor dit gebeurt, gaat een kind niet op zoek en begint het met iets anders te spelen. Als het iets niet ziet, is het er niet.




Slide 24 - Slide

Werken aan de levenslijn

Slide 25 - Slide

Levenslijn
Je gaat zelf jouw eigen levenslijn maken. Als die niet bekend is, dan kan je de levenslijn kiezen van iemand anders ( of overleg anders even met jouw docent)

Een levenslijn is één lijn waarop alle leeftijden (ontwikkelingsfasen) worden genoteerd.
De levenslijn loopt van 0 tot 100 jaar.

Een aantal ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingstaken moeten hierin worden beschreven per ontwikkelingsfase. In de lessen BG wordt hier aandacht aan besteed.
Raadpleeg bij deze opdracht ook je boek.



Slide 26 - Slide

Levenslijn
Wat komt er in de levenslijn aan bod:
- Je maakt online/op papier een levenslijn van 0-100 jaar;
- Je noteert alle ontwikkelingsfasen op de levenslijn, met de bijbehorende leeftijden;
- Je noteert een aantal ontwikkelingsaspecten per ontwikkelingsfase op de levenslijn;
- Je noteert per ontwikkelingsaspect een bijbehorend voorbeeld van een ontwikkelingstaak;
- Je noteert alle informatie in eigen woorden. Bij een te hoge plagiaatscore wordt dit gezien als fraude.
- Kijk of je bij elke levensfase een foto van jezelf ( of van de persoon van wie jij de levenslijn maakt) kan plaatsen.


Slide 27 - Slide

Start met jouw levenslijn met de Prenatale fase en geboorte
Je maakt online/op papier een levenslijn van 0-1 jaar:
- Je noteert alle ontwikkelingsfasen- men aspecten op de levenslijn, met de bijbehorende leeftijden;
                    Hoe was de zwangerschap?
                    Hoe verliep de geboorte? Denk ook aan gewicht, lengte, Apgar score, reflexen, e.d.
- Je noteert per ontwikkelingsaspect een bijbehorend voorbeeld van een ontwikkelingstaak;
- Je noteert alle informatie in eigen woorden. Bij een te hoge plagiaatscore wordt dit gezien als fraude.
- Kijk of je een baby foto van jezelf ( of van de persoon van wie jij de levenslijn maakt) kan plaatsen.

Slide 28 - Slide