Herhalen H0-H1

1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ce que nous allons faire aujourd'hui
- Begroeten / afscheid nemen / hoe gaat het 
- Se présenter
- Les nombres
- Les jours de la semaine
- Les articles définis / indéfinis (bepaald en onbepaald lw)
- Pronoms personnels
- Verbe avoir

Slide 2 - Slide

- Begroeten / afscheid nemen / hoe gaat het 

Slide 3 - Slide

Se présenter
Naam
Leeftijd
Woonplaats
Familie
Huisdieren
Waar je van houdt --> nieuw 

Slide 4 - Slide

Les nombres
1 voor 1 naar voren, getal VOLUIT schrijven!

Slide 5 - Slide

Les jours de la semaine
1 voor 1 naar voren, dag VOLUIT schrijven!

Slide 6 - Slide

Les articles
de/het
een
??????

Slide 7 - Slide

Pronoms personnels
ik
jij
hij/zij/men(wij)
wij
jullie/u
zij

Slide 8 - Slide

Verbe avoir
Waar je goed op moet letten:

Slide 9 - Slide

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils

Slide 10 - Drag question

maandag
A
mardi
B
lundi
C
jeudi
D
mercredi

Slide 11 - Quiz

Welke is correct gespeld?
A
mercredi
B
mecredi
C
mecedri

Slide 12 - Quiz

zondag
A
dimanche
B
jeudi
C
samedi
D
vendredi

Slide 13 - Quiz

vertaal het woord ''vrijdag''

Slide 14 - Open question

5 + 8 =?
A
douze
B
seize
C
quinze
D
treize

Slide 15 - Quiz

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 16 - Drag question

De lidwoorden 'de' en 'het' zijn ... lidwoorden.
A
bepaalde
B
onbepaalde

Slide 17 - Quiz

Welke lidwoorden zijn mannelijke lidwoorden ?
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 18 - Quiz

Welke lidwoorden zijn vrouwelijke lidwoorden?
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 19 - Quiz

famille (v)
A
le/un
B
la/une
C
les

Slide 20 - Quiz

frère
A
le/un
B
la/une
C
les

Slide 21 - Quiz

soeur
A
le/un
B
la/une
C
les

Slide 22 - Quiz

frères
A
le/un
B
la/une
C
les

Slide 23 - Quiz

soeurs
A
le/un
B
la/une
C
les

Slide 24 - Quiz