V4 Nederlands Communicatie les 21 Argumentatieschema's

Programma
1. Leerdoel
2. Terugblik
3. Instructie
4. Opdrachten
5. Evaluatie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
1. Leerdoel
2. Terugblik
3. Instructie
4. Opdrachten
5. Evaluatie

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert drie soorten argumentatieschema's onderscheiden en je leert hoe je bij elk schema de juiste kritische vragen kunt stellen.

Slide 2 - Slide

Argumentatie

Slide 3 - Mind map

Het argumentatieschema
Het verzwegen argument legt het verband tussen het argument en het standpunt.
Dit soort verbanden noem je argumentatieschema.

Er zijn drie soorten.

Slide 4 - Slide

Soorten argumentatieschema's
1. Kenmerken
2. Vergelijking
3. Causaliteit

Slide 5 - Slide

Kenmerken
- kenmerken
Zij is koopverslaafd, want zij koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
- voorbeelden
Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar brood op het aanrecht liggen.
- voor- en nadelen
Je moet stoppen met roken, want sigaretten zijn heel duur. (nadeel)
Laten we nu naar het strand gaan, want daar is het lekker rustig. (voordeel)

Slide 6 - Slide

Vergelijking
Voorbeeld:

Het is niet raar dat ze in Brazilië op grote schaal oerwoud verbranden om landbouwgrond te creëren: in West-Europa hebben wij onszelf toch ook in de loop der jaren moeten ontwikkelen tot we een moderne samenleving zijn geworden?

Slide 7 - Slide

Wat is het verzwegen argument bij het argumentatieschema 'vergelijking'?

Slide 8 - Open question

Causaliteit
Oorzaak en gevolg
Er zal zich in de toekomst minder geweld tegen hulpverleners voordoen, want de straffen die opgelegd worden aan overtreders, zijn inmiddels veel zwaarder geworden.

Slide 9 - Slide

Wat is het verzwegen argument bij het argumentatieschema 'oorzaak en gevolg'?

Slide 10 - Open question

Causaliteit
Doel-middelrelatie
Middel = oorzaak
Doel = gevolg
Verschil is:
- bij een doel-middelrelatie wordt het middel bewust ingezet;
- bij een oorzaak-gevolgrelatie leidt het een tot het ander op een natuurlijke wijze.

Slide 11 - Slide

Autoriteit
Je onderbouwt jouw standpunt met het benoemen van een deskundige of een instantie.

Je moet twee keer per dag je tanden poesten, want dat heeft de tandarts gezegd.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Opdrachten
- Les 21: opdracht 1, 6, 7 en 10


Slide 14 - Slide

Evaluatie
Weet je nu welke argumentatieschema's er zijn?
En kun je bij elk schema kritische vragen stellen?

Slide 15 - Slide