Les 2 - le pronom relatif

Prêt pour le cours?
1: Telefoon in telefoontas.​
2: Kauwgom / lolly en andere etenswaren in de prullenbak​
3: Jas over de rugleuning van de eigen stoel.​
4: Petjes / hoodies af​
5: Tas op de grond naast de eigen tafel.​
6: Laptop / (werk)boeken, schrijfgerei op de eigen tafel.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Prêt pour le cours?
1: Telefoon in telefoontas.​
2: Kauwgom / lolly en andere etenswaren in de prullenbak​
3: Jas over de rugleuning van de eigen stoel.​
4: Petjes / hoodies af​
5: Tas op de grond naast de eigen tafel.​
6: Laptop / (werk)boeken, schrijfgerei op de eigen tafel.

Slide 1 - Slide

Le programme d'aujourd'hui
Grammaire - A 
  • Herhaling pronom relatif 
  • Bespreken 10a+c
  • Extra oefeningen voor wie wil

Grammaire B 
  • Zeer korte uitleg grammaire B
  • ex. 24 a t/m d

Reserve-opdracht: Vidéo sur le gaspillage
  • Quelques questions

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Exercice 10a+c
Exercice 10a+10c

Slide 11 - Slide

Grammaire B

Slide 12 - Slide

5

Slide 13 - Video

Combiens de tonnes de nourriture est gaspillée en France chaque année ?
A
60 millions de tonnes
B
10 millions de tonnes

Slide 14 - Quiz

Selon la vidéo, réduire son gaspillage alimentaire aide contre...
A
la pollution
B
le réchauffement climatique
C
la pauvreté
D
la faim

Slide 15 - Quiz

Welke tips worden er in de video gegeven om minder voedsel te verspillen?


Maak aantekeningen en
schrijf woorden op die jij hoort

Slide 16 - Slide

Lesdoelen gehaald?
Grammaire - A 
  • Je kunt de pronom relatif herkennen en zelf toepassen.

Slide 17 - Slide

Lesdoelencheck
Aan het einde van de les :
  • Je kunt de pronom relatif  herkennen 
  • Je kunt de pronom relatif zelf toepassen

Slide 18 - Slide

Zit hier een pronom relatif in?

Le film que j'ai vu étais fantastique.
A
ja --> duim omhoog
B
nee --> duim omlaag

Slide 19 - Quiz

Zit hier een pronom relatif in?

Ce que tu as fait n'est pas correct.
A
ja --> duim omhoog
B
nee --> duim omlaag

Slide 20 - Quiz