3.3 Cultuur in de oudheid

De Griekse cultuur
1 / 53
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.

Items in this lesson

De Griekse cultuur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

2. Grieken en Romeinen
Deze les speelt zich af in tijdvak 2
De tijd van Grieken en Romeinen

Slide 3 - Slide

Zet de punaise op Griekenland

Slide 4 - Drag question

Wat is de hoofdstad van Griekenland?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat is mythologie?
A
Geschiedenis
B
Ander woord voor Grieken
C
Verhalen over goden
D
sprookjes

Slide 8 - Quiz

Welke beweringen over de Olympische Spelen zijn juist?
A
De eerste Olympische Spelen waren in Olympia.
B
De eerste Olympische Spelen waren in Athene
C
De Grieken voerden oorlog tijdens de spelen.
D
Met de Olympische Spelen wilden de Grieken de slaven blij maken.

Slide 9 - Quiz

De olympische spelen zijn bedacht door de..?
A
Grieken
B
Romeinen

Slide 10 - Quiz

Waarom werden de Olympische spelen georganiseerd?
A
Om de mensen te amuseren
B
Voor vermaak
C
Om de goden te eren
D
Om te laten zien wie de sterkste was

Slide 11 - Quiz

Voor welke god werden de Olympische Spelen gehouden?
A
Zeus
B
Poseidon
C
Hades
D
Mars

Slide 12 - Quiz

Hoevaak worden de Huidige Olympische spelen gehouden?
A
1 keer per jaar
B
1 keer per 2 jaar
C
1 keer per 8 jaar
D
1 keer per 4 jaar

Slide 13 - Quiz

Wie mochten er vroeger mee doen aan de Olympische spelen?
A
Mannen
B
Mannen en vrouwen
C
Kinderen
D
Kinderen en mannen

Slide 14 - Quiz

Welke beweringen over de Olympische Spelen zijn juist?
A
De eerste Olympische Spelen waren in Olympia.
B
De eerste Olympische Spelen waren in 776 v.Chr.
C
De Grieken voerden oorlog tijdens de spelen.
D
Met de Olympische Spelen wilden de Grieken de slaven blij maken.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Uitbreiding

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

In welk land ligt Rome?

Slide 23 - Open question

Nederland
Spanje
Italië
Griekenland
Frankrijk
Egypte

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

De leider van de Romeinen was een...
A
Koning
B
Soldaat
C
Dictator
D
Keizer

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Romeinse goden
In het Romeinse rijk hadden de Romeinen en de overwonnen volken allemaal hun eigen goden: je had een god van de liefde, de zee, de oorlog en nog veel meer! 

Er werden tempels gebouwd voor de goden: hier werden de goden vereerd. Je kon bijvoorbeeld iets aan de god geven. Je hoopte dan dat de god iets terug zou doen. Dit heet offeren. Je deed dit bij een altaar.

Slide 29 - Slide

de romeinen namen nog meer dingen over van de Grieken

Slide 30 - Slide

Colosseum
  • Het Colosseum is het grootste theater. 
  • De Romeinen noemden dit het Amfitheater; 
  • In het Colosseum werden gladiatoren spelen georganiseerd en misdadigers gestraft voor het vermaak van het volk.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Slide

Jezus was een...
A
Christen
B
Joodse man.
C
Romeinse man

Slide 36 - Quiz

Jezus werd geboren in...
A
Het Romeinse Rijk
B
Bethlehem
C
Groningen
D
Nazareth

Slide 37 - Quiz

In welk tijdvak is Jezus geboren?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van monniken en ridders
C
Tijd van steden en staten
D
Tijd van ontdekkers en hervormers

Slide 38 - Quiz

Waren de Romeinen blij met Jezus?
A
nee
B
ja

Slide 39 - Quiz

Jezus was een Romein
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

Jezus werd ook wel Jezus van....... genoemd
A
Jezus van Bethlehem
B
Jezus van Israel
C
Jezus van Nazareth
D
Jezus van Jeruzalem

Slide 41 - Quiz

Wat is het Christendom?
A
Geloof in meerdere goden
B
Geloof in Griekse goden
C
Geloof in de goddelijkheid van de keizer
D
Geloof in 1 God volgens de leer van Jezus Christus

Slide 42 - Quiz

Hoe oud was jezus toen hij gekruisigd werd?
A
22 jaar
B
32 jaar
C
42 jaar
D
52 jaar

Slide 43 - Quiz

Jezus heeft de bijbel geschreven.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 44 - Quiz

3.3.4 Christendom
Behalve Romeinse goden, waren ook andere religies in het Romeinse Rijk toegestaan. In de provincie Judea bijvoorbeeld had de bevolking het jodendom als geloof. Joden geloven maar in één god. Het jodendom is dus een voorbeeld van monotheïsme. De joodse bevolking geloofde dat een verlosser hen zou bevrijden van de Romeinse bezetting.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Jezus van Nazareth
Met de geboorte van Jezus van Nazareth begint de christelijke jaartelling. Jezus zei tegen de joodse bevolking dat hij Gods zoon was. Sommige mensen geloofden dat en volgden hem. Zij noemden zichzelf christenen. Maar de Romeinen waren niet blij met Jezus, omdat hij in Judea onrust bracht. Sommige joden zagen in hem hun verlosser. Toch veroordeelde de Romeinse gouverneur Jezus in het jaar 33 tot de dood door kruisiging (een slavenstraf). Jezus' volgelingen schreven over zijn leven en dood. Dit materiaal maakt deel uit van het Nieuwe Testament.

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Christendom
Na Jezus' dood voelden meer mensen zich aangetrokken tot het christendom, vooral vrouwen, slaven en arme Romeinen. Binnen het christendom zijn alle mensen namelijk gelijk. Over de goede Romeinse wegen verbreidde het christendom zich steeds verder door het Romeinse Rijk. Uiteindelijk stond keizer Constantijn in het jaar 313 het christelijk geloof overal in het rijk toe. Ook werden de christenen toen niet meer vervolgd. Keizer Theodosius ging nog verder en maakte in het jaar 380 het christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.

Slide 53 - Slide