Remember:
I am Charlie, can you see me Ik ben Charlie, kun je mij zien?
You are Casey, I know you Jij bent Casey, ik ken jou.
He is fantastic, I love him Hij is geweldig, ik hou van hem.
She likes cats, and I like her Zij vindt katten leuk en ik haar.
It is my book, I like it. Het is mijn boek, ik vind het leuk.
We are here, can you see us. Wij zijn hier, kun je ons zien?
Are you ready, can we help you? Zijn jullie klaar? Kunnen we jullie helpen?
They are over there.I can see Zij zijn daar. Ik kan hen zien.
them