Bouwsteen 3 Inleiding, kern en slot 2024

Bouwsteen 3: inleiding, kern en slot
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bouwsteen 3: inleiding, kern en slot

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst en je vindt snel je weg in een tekst.
  • Je weet wat de functies zijn van de verschillende onderdelen van een tekst: inleiding - kern - slot

Slide 2 - Slide

Langere tekst vaak zelfde opbouw
Dat is niet voor niks. Kijk eens naar de volgende slide... 

Teksten hebben vaak dezelfde opbouw. 

Dat is niet voor niks. Zonder een duidelijke opbouw wordt een tekst onbegrijpelijk

In de volgende video wordt het uitgelegd.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Indeling teksten
(titel)
inleiding 
kern
slot

Slide 5 - Slide

Titel: oren
Inleiding: kop


Kern: romp


Slot: staart

Slide 6 - Slide

Doel van de titel?

Slide 7 - Mind map

Titel


Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?

De titel noemt vaak al het onderwerp.

Slide 8 - Slide

In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
D
Titel

Slide 9 - Quiz

Wat is het doel van een inleiding?

Slide 10 - Mind map

Inleiding: doel
  • aandacht trekken van het publiek;
  • het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
  • informatie geven over wat komen gaat.

De titel hoort niet bij de inleiding

Slide 11 - Slide

Hoe krijg je de aandacht? 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is waar?
A
In de inleiding staat de conclusie
B
In de inleiding geef je aan waar het over gaat
C
De inleiding begint altijd met een vraag
D
De titel hoort bij de inleiding

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is volgens jou
het onderwerp van
dit artikel?

Slide 19 - Mind map

Wat staat er in de kern?

Slide 20 - Mind map

Kern (1)
  • Kern is het middenstuk; bestaat vaak uit meerdere alinea's.
  • Als je zelf een tekst schrijft, vertel je in dit stuk waar het om draait: je boodschap.
  • Het onderwerp dat in de inleiding kort genoemd is, wordt in de kern verder uitgewerkt.
  • De kern bevat vaak meerdere deelonderwerpen, die vaak te herkennen zijn aan de tussenkopjes.



Slide 21 - Slide

Kern (2)
De volgorde van de deelonderwerpen is afhankelijk van de structuur van de kern. Bijvoorbeeld:
• vroeger - nu (tijd);
• stelling - argumenten - weerleggen tegenargumenten (argumentatie);
• oorzaak - gevolg.
Kortom: er zit een logische volgorde in.

Slide 22 - Slide

Kern
- Verschillende kanten 
van het onderwerp.
- Vaak meerdere alinea's 
en ook tussenkopjes (deelonderwerpen)



Slide 23 - Slide

Je ziet hier vijf beweringen over de kern van 
een tekst. Welke twee beweringen zijn niet waar?
Argumenten horen in de kern van de tekst,
tegenargumenten horen daar niet.
De kern kan één of meer alinea's hebben.
Deelonderwerpen kun je herkennen aan de tussenkopjes.
Een deelonderwerp kun je opdelen in verschillende onderwerpen.
Het onderwerp wordt in de inleiding kort genoemd en
in de kern verder uitgewerkt.
timer
0:30
Niet waar
Niet waar

Slide 24 - Drag question

Wat zetten we in het slot?

Slide 25 - Mind map

Slot
Het slot is het laatste deel van de tekst en heeft meestal één of meer van de volgende vier functies:

• een samenvatting geven;
• een conclusie trekken;
• naar de toekomst kijken;
• een vraag meegeven aan de lezer (soms een open eind).

Slide 26 - Slide

Slot - vervolg

Soms wil de schrijver ook

  • Activeren --> de schrijver wil dat een lezer iets gaat doen, bijvoorbeeld een product kopen
  • Advies/tip --> de schrijver geeft de lezer advies
  • Oplossing --> de schrijver geeft een oplossing voor het probleem dat in de tekst is beschreven


Let op signaalwoorden in het slot: dus, al met al


Slide 27 - Slide

Wat kan er in het slot staan?
A
conclusie
B
uitleg
C
onderwerp
D
trigger

Slide 28 - Quiz

inleiding
kern
slot
timer
1:00
De schrijver trekt de aandacht van de lezer
De schrijver trekt een conclusie
De schrijver geeft argumenten en tegenargumenten
De schrijver geeft een vraag mee aan de lezer
De schrijver motiveert het publiek om te blijven lezen
De schrijver noemt oorzaak en gevolgen
De schrijver kijkt naar de toekomst

Slide 29 - Drag question

Samenvatting Opbouw
Titel: bevat het onderwerp of trekt de aandacht
Inleiding: onderwerp wordt duidelijk: introductie/voorbeeld
Kern: verschillende kanten van het onderwerp worden besproken
Slot: samenvatting, conclusie, tip, verwijzing naar begin tekst, oplossing, aansporing , open eind


Slide 30 - Slide

Aan de slag
Maken: 
Bouwsteen 3 - Inleiding, kern en slot
  • 2F of 3F

Slide 31 - Slide