Linking words

Engels T2 week 19
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Engels T2 week 19

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les:
Weten we:
- Wat linking words zijn en wat ze doen.
- Welk linking word in de zin moet.

Slide 2 - Slide

Linking words

Slide 3 - Slide

Linking words

Linking words helpen je om een tekst/zin te begrijpen
Linking words helpen je om goede Engelse zinnen te schrijven
Linking words zijn dus belangrijk!!

We gaan de betekenis leren & het gebruik oefenen

Slide 4 - Slide

Voegwoorden
Ik hou van pizza en ik hou van friet.

Hij gaat naar school maar hij heeft geen zin.

Ze heeft pijn omdat ze van haar fiets is gevallen.


Slide 5 - Slide

Linking words
zijn woorden die twee zinnen of zinsdelen met elkaar verbinden

example
I am going home. I am going to eat pizza.
I am going home and I am going to eat pizza.

Slide 6 - Slide

Verschillende soorten
toevoeging: and, also, too

tegenstelling: but, however, although

oorzaak/gevolg: because, since, so

voorbeelden geven: such as, for example

Slide 7 - Slide

Welk woord heeft dezelfde betekenis als 'becuase'?
A
since
B
and
C
such as

Slide 8 - Quiz

Welk woord heeft dezelfde betekenis als 'and'?
A
also
B
however
C
so

Slide 9 - Quiz

Welk woord heeft dezelfde betekenis als 'such as'?
A
too
B
although
C
for example

Slide 10 - Quiz

He was tired ................as a result he fell asleep on the couch
A
because
B
and
C
but

Slide 11 - Quiz

He wanted to go out ........ he was very tired.
A
because
B
and
C
but

Slide 12 - Quiz

He fell asleep on the couch .......... he was very tired.
A
because
B
and
C
but

Slide 13 - Quiz

Oefen op de volgende sites

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Is het leerdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll