3.4 en 3.5 landschapszones

3.4 en 3.5 Landschapszones


H3 Klimaat en landschap
Domein aarde
4H
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 en 3.5 Landschapszones


H3 Klimaat en landschap
Domein aarde
4H

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
✅ Je kan analyseren waarom het verschil in klimaat kan leiden tot een verschil in landschap.

✅ Je kan beredeneren waarom mensen in de tropische en aride zone op een bepaalde manier leven. 
✅ Je kan beredeneren hoe geleidelijke overgangen in klimaat leiden tot geleidelijke overgangen in landschap binnen en tussen de tropische en aride zones.
✅ Je kan analyseren hoe verschillen in klimaat leiden tot verschillen in landschap in de subtropische, gematigde, boreale en polaire zone.
✅ Je kan beredeneren waarom mensen in de subtropische, gematigde, boreale en polaire zone op een bepaalde manier leven.
✅ Je kan voorbeelden geven van geleidelijke overgangen tussen klimaat- en landschapszones.


Slide 2 - Slide

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat

Slide 3 - Drag question

Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek?
A
Cf klimaat
B
Cs klimaat
C
Cw klimaat

Slide 4 - Quiz

Wat kan je met de rode lijn van een klimaatgrafiek zien?
A
Neerslag
B
Temperatuur
C
Zonnestraling
D
Bewolking

Slide 5 - Quiz


Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek hiernaast?
A
Af
B
BW
C
Cf
D
Dw

Slide 6 - Quiz

Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek hiernaast?
A
Af
B
Aw
C
BS
D
Dw

Slide 7 - Quiz

Van welk gebied op aarde is deze klimaatgrafiek?
A
De Zuidpool
B
De Noordpool
C
D

Slide 8 - Quiz

Welk klimaattype volgens het systeem van Köppen heeft Nederland?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quiz

Landschapszones
Klimaatzones               landschapzones 

Vegetatie is afhankelijk van het klimaat

Slide 10 - Slide

W
WAT GEEFT DE KAART WEER (LEGENDA)?
A
Algemene patroon?
WAAR VEEL? WAAR WEINIG? GEBRUIK SPREIDINGSWOORDEN
U
Uitzonderingen
WELKE GEBIEDEN VALLEN BUITEN HET ALGEMENE PATROON?
W
Windrichtingen. 
BESCHRIJF MET BEHULP VAN WINDRICHTINGEN (EN TOPONIEMEN)

Landschapszones

Slide 11 - Slide

Landschapszones
Combinatie van klimaatzone en begroeiing 
klimaatzones
 Een gebied met min of meer hetzelfde klimaat

Slide 12 - Slide

Geofactoren bepalen hoe een landschap eruit ziet.


Dynamisch systeem:
als één van de geofactoren verandert, leit dat tot veranderingen van de andere factoren.
Vooral klimaat is bepalend voor natuurlijke begroeiing.

Slide 13 - Slide

1. Wat zie je?
2. Waar komt dit voor?
3. Waarom daar?

Slide 14 - Slide

1. Leg uit aan de hand van de geofactoren waarom er in deze gebieden de meeste bodemerosie door wind plaatsvindt? 

Slide 15 - Slide

Deze gebieden hebben vaak een droog of semi-aride klimaat, met weinig neerslag en hoge temperaturen. Dit zorgt voor een gebrek aan vocht in de bodem, waardoor de bodemdeeltjes losser liggen en makkelijker door de wind kunnen worden meegenomen.

Gebrek aan water betekent minder vegetatie en minder binding van de bodemdeeltjes. Zonder water om de deeltjes samen te binden of om planten te ondersteunen, blijft de bodem kwetsbaar voor winderosie.
De bodems in deze regio's bestaan vaak uit fijne deeltjes zoals zand en silt. Deze deeltjes zijn licht en worden gemakkelijk door de wind opgepakt. Bovendien hebben deze bodems vaak weinig organische stof die de gronddeeltjes zou kunnen binden.
Droge gebieden hebben vaak weinig vegetatiebedekking. Plantenwortels helpen normaal gesproken om de bodem bij elkaar te houden, maar in gebieden met weinig vegetatie is deze beschermende laag afwezig, waardoor de wind vrij spel heeft om de losse deeltjes mee te nemen.
Menselijke activiteiten zoals landbouw en ontbossing kunnen de bodemerosie door wind verergeren. In semi-aride en aride gebieden kan overbegrazing door vee de vegetatie verder verminderen, en landbouwpraktijken kunnen de bodem verstoren en blootstellen aan wind.
Wind is de directe oorzaak van de erosie. In open en vlakke landschappen zonder veel vegetatie kan de wind vrij over het landoppervlak blazen en bodemdeeltjes meenemen.
Naast menselijke activiteiten kunnen ook dieren bijdragen aan bodemerosie door bijvoorbeeld grazen, wat de vegetatie vermindert en de bodem verder blootstelt aan wind.

Slide 16 - Slide

Ondergrond en bodem:

De bodems in deze regio's bestaan vaak uit fijne deeltjes zoals zand en silt. Deze deeltjes zijn licht en worden gemakkelijk door de wind opgepakt. Bovendien hebben deze bodems vaak weinig organische stof die de gronddeeltjes zou kunnen binden.

Slide 17 - Slide

Vegetatie:

Droge gebieden hebben vaak weinig vegetatiebedekking. Plantenwortels helpen normaal gesproken om de bodem bij elkaar te houden, maar in gebieden met weinig vegetatie is deze beschermende laag afwezig, waardoor de wind vrij spel heeft om de losse deeltjes mee te nemen.

Slide 18 - Slide

Mens:

Menselijke activiteiten zoals landbouw en ontbossing kunnen de bodemerosie door wind verergeren. In semi-aride en aride gebieden kan overbegrazing door vee de vegetatie verder verminderen, en landbouwpraktijken kunnen de bodem verstoren en blootstellen aan wind.

Slide 19 - Slide

Wind
Wind is de directe oorzaak van de erosie. In open en vlakke landschappen zonder veel vegetatie kan de wind vrij over het landoppervlak blazen en bodemdeeltjes meenemen.

Slide 20 - Slide

Dieren
Naast menselijke activiteiten kunnen ook dieren bijdragen aan bodemerosie door bijvoorbeeld grazen, wat de vegetatie vermindert en de bodem verder blootstelt aan wind.

Slide 21 - Slide

Tropische Zone
  • Rondom de evenaar
  • Warm en vochtig
  • Tropisch regenwoud
  • Hoofdklimaat A
  • Lagedrukgebied --> Stijgingsregen
  • Loodrechte inval van de zon

Slide 22 - Slide

Aride zone
  • Droge gebieden
  • Hogedrukgebied --> droge lucht
  • Hoofdklimaat B

Slide 23 - Slide

Gematigde Zone
  • Gematigd klimaat
  • Hoofdklimaat: C
Boreale Zone
  • Kouder dan de gematigde zone
  • Veel naaldbossen
  • weinig vruchtbare grond
  • hoofdklimaat D

Slide 24 - Slide

Polaire zone
  • nauwelijks begroeiing
  • Hoofdklimaat: E
  • Ook in hooggebergte (bijv. de Himalaya en de Andes)

Slide 25 - Slide


A
Woestijn
B
Savanne
C
Steppe
D
Tropisch regenwoud

Slide 26 - Quiz


A
Tropisch
B
Toendra
C
Steppe
D
Savanne

Slide 27 - Quiz

De bodem van het tropisch regenwoud is vruchtbaar.
A
wel waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Cherrapunji
Vraag 6 blz 107

Slide 29 - Slide