Goede reden - slechte reden
1 / 18
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Mijn buurman is heel ziek en moet naar het ziekenhuis.
Goede reden
Slechte reden
Slide 3 - Poll
Ik geef morgen een feest en moet nog boodschappen doen.
Goede reden
Slechte reden
Slide 4 - Poll
Mijn kat is ziek.
Goede reden
Slechte reden
Slide 5 - Poll
Mijn kind is ziek.
Goede reden
Slechte reden
Slide 6 - Poll
Ik moet naar de bank.
Goede reden
Slechte reden
Slide 7 - Poll
Door een ongeluk is de tram niet op tijd.
Goede reden
Slechte reden
Slide 8 - Poll
Ik heb mijn voet gebroken.
Goede reden
Slechte reden
Slide 9 - Poll
Mijn huisbaas komt langs.
Goede reden
Slechte reden
Slide 10 - Poll
Ik heb een afspraak bij het OCMW.
Goede reden
Slechte reden
Slide 11 - Poll
Ik heb een theoretisch rij-examen.
Goede reden
Slechte reden
Slide 12 - Poll
Mijn vrouw / vriendin is ziek.
Goede reden
Slechte reden
Slide 13 - Poll
Ik moet een vriend helpen met een verhuis.
Goede reden
Slechte reden
Slide 14 - Poll
Ik heb me overslapen.
Goede reden
Slechte reden
Slide 15 - Poll
Ik heb geen zin.
Goede reden
Slechte reden
Slide 16 - Poll
Ik ben de afspraak vergeten.
Goede reden
Slechte reden
Slide 17 - Poll
Ik werk.
Goede reden
Slechte reden
