Assistent Dienstverlening en Zorg
1 / 14
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is een opdrachtgever?
A
Dat is iemand die de baas van de afdeling is.
B
Dat is een ander woord voor teamleider.
C
Dat is een ander woord voor manager.
D
Dat is iemand die een opdracht geeft om iets te organiseren.
Slide 2 - Quiz
Welk onderwerp is niet belangrijk bij een reservering?
A
Datum en tijdstip?
B
Inrichting en aankleding.
C
Aantal personen.
D
De route naar de locatie.
Slide 3 - Quiz
Een voorzitter is iemand die....?
A
de financiën bijhoudt.
B
de notulen van de vergadering maakt.
C
een leidinggevende functie heeft tijdens de vergadering.
D
de rol van teamleider heeft.
Slide 4 - Quiz
Met wie overleg over je over de tafelopstelling?
A
De voorzitter.
B
De secretaris.
C
De penningmeester.
D
De organisator van de vergadering.
Slide 5 - Quiz
Wat betekent hiërarchie?
A
Dat iedereen aan tafel dezelfde positie heeft.
B
Dat iedereen aan tafel een andere positie heeft.
C
Dat niet aan tafel iedereen een positie aan tafel heeft.
D
Dat niet iedereen aan tafel dezelfde positie heeft.
Slide 6 - Quiz
Voor hoeveel deelnemers kun je een ronde tafel gebruiken tijdens een vergadering.
A
10
B
12
C
8
D
14
Slide 7 - Quiz
Wat is geen veel gebruikt hulpmiddel tijdens een vergadering?
A
Beamer en scherm
B
Afstandsbediening
C
Digibord
D
Flipover
Slide 8 - Quiz
Een Espresso serveer je met...
A
Een lepeltje en twee suiker.
B
Een lepeltje.
C
Een lepeltje, suiker en melk.
D
Een lepeltje en één suiker.
Slide 9 - Quiz
Jullie docent heeft een....?
A
Een koffiezetapparaat met papieren filter.
B
Een koffiezetapparaat met cups of pads.
C
Een koffiezetapparaat met verse koffiebonen.
D
Een groot automatisch koffiezetapparaat.
Slide 10 - Quiz
Hoeveel koffie kan er in een Thermos dispenser?
A
18
B
20
C
22
D
24
Slide 11 - Quiz
5 Liter is
A
5 dl
B
50 dl
C
500 dl
D
5000 dl
Slide 12 - Quiz
In een draaiboek staan taken.
Wat is een chronologische volgorde?
Wat is een chronologische volgorde?
A
De meest logische volgorde van de taken.
B
De taken staan per 10 minuten geclusterd.
C
De taken die als eerst uitgevoerd moeten worden staan bovenaan.
D
De taken die belangrijk zijn worden als eerst uitgevoerd.
