(1). Verwijst
wie/wat naar een antecedent? Dan is het een
betrekkelijk voornaamwoord
(2). Verwijst wie/wat niet naar een antecedent? Dan is het een vragend voornaamwoord
(3). Als 'wat' wordt gebruikt als 'een beetje' dan is het een telwoord
In de koelkast ligt wat fruit - (een beetje fruit)
(4). Als 'wat' wordt gebruikt als 'iets' dan is het een onbepaald voornaamwoord
Nemen jullie allemaal wat mee voor de jarige? - (iets mee voor de jarige)