Stijlkwesties

Stijlkwesties
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stijlkwesties

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Naar 'het-woorden' verwijs je met:
A
deze en die
B
deze en dit
C
dit en dat
D
die en dat

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De buren hebben net zo'n auto gekocht als ___.
A
ons
B
wij

Slide 19 - Quiz

U/Uw auto staat daar ontzettend in de weg.
A
U
B
Uw

Slide 20 - Quiz

Me/mijn oudste broer gaat binnenkort trouwen.
A
Me
B
Mijn

Slide 21 - Quiz

Ik vind het altijd bijzonder gezellig bij jou/jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 22 - Quiz

Wilt u/uw thee of liever een kopje koffie?
A
u
B
uw

Slide 23 - Quiz

Heb je jou/jouw oefeningen vandaag al gedaan?
A
jou
B
jouw

Slide 24 - Quiz

Meestal zijn Petroesjka en Eric het eerst op school, maar vandaag waren wij er eerder dan ___.
A
hun
B
zij

Slide 25 - Quiz

Marc is goed in Nederlands,
maar Lisa is nog beter ____.
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 26 - Quiz

Achmet zit liever naast Sarah dan naast Lotte, want hij vindt haar aardiger ____.
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 27 - Quiz

Onze trainer denkt dat het andere team even veel kans maakt op de beker ____.
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij

Slide 28 - Quiz

Gaan jullie dit jaar weer naar dezelfde camping ____.
A
als hun
B
als zij
C
dan hen
D
dan zij

Slide 29 - Quiz

Svens tweelingzus is tien minuten ouder dan ___.
A
hem
B
hij

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Vandaag speelde PSV minstens zo goed ___ gisteren.
A
als
B
dan

Slide 32 - Quiz

In deze sportschool zijn senioren net zo welkom ___ jongeren.
A
als
B
dan

Slide 33 - Quiz

Het is op de Canarische Eilanden heel wat warmer ___ hier.
A
als
B
dan

Slide 34 - Quiz

Volgens mij krijg jij veel meer aandacht van Jonas ____.
A
als ik
B
als mij
C
dan ik
D
dan mij

Slide 35 - Quiz

Ik vind paprikachips
even lekker ___ naturelchips.
A
als
B
dan

Slide 36 - Quiz

Het eerste elftal behaalde gisteren
zijn derde overwinning op een rij.
Zijn verwijst naar:
_____
A
Het eerste elftal
B
derde overwinning
C
op een rij
D
derde overwinning op een rij.

Slide 37 - Quiz

De toneelvereniging zal haar voorstelling
dit jaar in de schouwburg geven.
Haar verwijst naar:
_____
A
De toneelvereniging
B
voorstelling
C
dit jaar
D
in de Nobelaer.

Slide 38 - Quiz

Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken
en dat valt niet mee.
Dat verwijst naar:
_____
A
verstandskiezen laten trekken
B
mijn verstandskiezen laten trekken
C
Ik
D
Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken

Slide 39 - Quiz

Vul een passend verwijswoord in:
Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.

Slide 40 - Open question

Vul een passend verwijswoord in:
Peter won van Niek met hordelopen, ___ me niet verbaasde.

Slide 41 - Open question

Vul een passend verwijswoord in:
Jasper stelde zich voor aan de directrice
en gaf ___ een hand.

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Succes!

Slide 44 - Slide