This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
2.4 Dichtheid
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat de dichtheid van een stof betekent.
Je weet kent de formule van de dichtheid en kan die toepassen
Je kunt uitleggen waarom een stof zinkt, zweeft of drijft
Slide 2 - Slide
Welke formule gebruik je bij het berekenen van het volume?
A
l x b x h
B
m/v
C
p x v
Slide 3 - Quiz
Wat is het zwaarste...
A
een kilo zilver
B
een kilo veren
C
twee kilo veren
Slide 4 - Quiz
Dichtheid
Slide 5 - Slide
Dichtheid
De massa van 1cm3 van een stof noem je de dichtheid van een stof
Niet alle stoffen hebben de zelfde dichtheid
denk maar eens aan:
Wat heb je liever op je tenen een kilo veren of een kilo lood
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Dichtheid
Door de dichtheid van een stof te bepalen kun je er dus achter komen met welke stof je te maken hebt... Dit is dus een stofeigenschap!
Slide 8 - Slide
Dichtheid
De dichtheid reken je uit door de massa te delen door het volume. Je wilt namelijk steeds kijken hoeveel gram 1 cm3 weegt, zo kun je eerlijk vergelijken.
In formule: Dichtheid= massa:volume
Dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3)
Massa in gram (g)
Volume in kubieke centimeter (cm3)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g
Slide 11 - Quiz
Als je het de massa deelt door het volume dan bereken je...
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte
Slide 12 - Quiz
De dichtheid van water is 1,0 g/cm3. Wat kan NIET kloppen?
A
dichtheid benzine is 0,72 g/cm3
B
dichtheid steen is
0,95 g/cm3
C
dichtheid beton is
2,3 g/cm3
D
dichtheid goud is
19,3g/cm3
Slide 13 - Quiz
De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal. Wat kun je zeggen over de dichtheid?
A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft