1. Weten welke verbuigingsgroepen er zijn (tot nu toe: 1,2,3 ; 4 en 5 komen nog)
2. De rijtjes kennen die bij die verbuigingsgroepen horen (STAMPEN!)
3. bij het woordjes leren de afwijkende vormen van het bijv. nw. erbij leren (bijv. pulcher, pulchra, pulchrum)
4. Weten welk geslacht het zelfstandig naamwoord heeft! (voor groep 3: S-O-X regel!)