This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
V4 Latijn
De wonderen van India
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Quiz stamtijden
Bespreken rr.21-29
Quiz rr. 21-29
Verder vertalen
Huiswerk
Huiswerk:
Apuleius t/m r.29
Summa p.9: ZNW gr. 1 & 2
Stt t/m censeo (Summa p.57
Slide 2 - Slide
Stamtijden
accipio t/m censeo
Slide 3 - Slide
Geef het pf bij capio
Slide 4 - Open question
Geef het ppp bij ago
Slide 5 - Open question
Geef het pf. bij aufero
Slide 6 - Open question
Geef het praesens bij captum
Slide 7 - Open question
Geef het pf. bij censeo
Slide 8 - Open question
Geef het ppp bij caedo
Slide 9 - Open question
Geef het praesens bij ablatum
Slide 10 - Open question
Geef het pf. bij cado
Slide 11 - Open question
Wat betekent cedo?
A
ik geef toe
B
ik val
C
ik zing
D
ik pak
Slide 12 - Quiz
Wat betekent aperui?
A
ik open
B
ik ging weg
C
ik heb geopend
D
ik bekeek
Slide 13 - Quiz
wat betekent caesum?
A
gevallen
B
geveld
C
gezongen
D
gevoerd
Slide 14 - Quiz
wat betekent actum?
A
geleid
B
leidend
C
vernomen
D
gepakt
Slide 15 - Quiz
Welke praesensvorm hoort bij aspectum?
A
aspecio
B
aspeco
C
asspico
D
aspicio
Slide 16 - Quiz
Vragen over de tekst
rr. 21-29
Slide 17 - Slide
r.21: colentium
Met welk woord uit het directe gevolg wordt hetzelfde bedoeld?
A
genera
B
miraculis
C
hominum
D
naturae
Slide 18 - Quiz
r.22: miraculis
Welke naamval?
A
nom.
B
acc.
C
gen.
D
abl.
Slide 19 - Quiz
r.23: quam
Vertaal je hier als:
A
die
B
dat
C
dan
D
wanneer
Slide 20 - Quiz
r.23: illis
Welke naamval?
A
abl.
B
dat.
C
gen.
D
acc.
Slide 21 - Quiz
r.23: novere
Welke vorm?
A
inf. praes. act.
B
imper. ev. pass.
C
3e mv. pf. act.
D
inf. perf. act.
Slide 22 - Quiz
De congruerende dominant
ad litteras legendas
'om de te lezen brieven' - nadruk op het naamwoord
'om het lezen van de brieven' - nadruk op het congruerende woord -> congruerende dominant.
Slide 23 - Slide
r.25: obeundis proeliis
'gevechten die moeten worden aangegaan' is een mogelijke vertaling. Vertaal nu als congruerende dominant.
Slide 24 - Open question
r.27: praestabile
Wat is de naamval?
A
nom.
B
acc.
C
abl.
D
gen.
Slide 25 - Quiz
r.28: quod
Vertaal je hier als:
A
wat
B
dat
C
omdat
D
doordat
Slide 26 - Quiz
r.29: propagandae vitis Je vertaalt het als een congruerende dominant: 'het kweken van druiven'. Hoe vertaal je het 'gewoon', dus met de nadruk op vitis?