Risico-signalering

Zorgplan en risicosignalering
Leerdoelen; 
Je weet hoe je een zorgplan kunt lezen waar dit uit bestaat.
Je weet wat signaleren is en wanneer je dit doet. 
Je gaat actief aan de slag met signaleren.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zorgplan en risicosignalering
Leerdoelen; 
Je weet hoe je een zorgplan kunt lezen waar dit uit bestaat.
Je weet wat signaleren is en wanneer je dit doet. 
Je gaat actief aan de slag met signaleren.

Slide 1 - Slide

4 domeinen van de zorg.
Voor het in kaart brengen van de diagnose en situatie van de zorgvrager kunnen we gebruik maken van 4 domeinen van de zorg.

Slide 2 - Slide

Zorgleefplan 
Achtergrondinformatie 
Algemene informatie 

4 Domeinen 
  1. Mentale welbevinden
  2. Lichamelijk welbevinden 
  3. Participaties 
  4. Woon- en leefomstandigheden 

Slide 3 - Slide

Welzijn heeft te maken met.....
A
Gevoel van welbevinden / het is een persoonlijke beleving
B
Lichamelijk gezond en fit voelen
C
Mentale gezondheid
D
Het veranderen van gedrag

Slide 4 - Quiz

lichamelijk welbevinden

Slide 5 - Mind map

waar hoort dit bij?
Mw Hoekstra is 1.68 m en weegt 64 kg. Mw is bekend met Parkinson
A
Lichamelijk welbevinden
B
Woon- en Leef omstandigheden
C
Mentaal welbevinden
D
Participatie

Slide 6 - Quiz

Systematische weergave (ordeningssysteem)
Dit is handig om structuur in het rapporteren aan te brengen
-
  1. de 4 Zorgleefplan domeinen (Verpleging en Verzorging thuis)
  2. de 8 levensdomeinen van Schalock (Gehandicaptenzorg)

Op welke manier gerapporteerd wordt ligt aan de instelling waar je werkt. 

Slide 7 - Slide

Wat wordt bedoeld met participatie
A
Het contact met de zorgverleners
B
Wensen en behoeften van de client. (contact met de samenleving)
C
Contact met specialisten en het onderhouden hiervan
D
Geestelijke gesteldheid

Slide 8 - Quiz

woon- en leef-
omstandigheden

Slide 9 - Mind map

"de cliënt geeft aan zich alleen te voelen". Onder welke rubriek past deze zin?
A
cliënttypering
B
woon en leefomstandigheden
C
participatie
D
mentaal welbevinden

Slide 10 - Quiz

Participatie = Volwaardig meedoen aan de samenleving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 12 - Quiz

mentaal welbevinden

Slide 13 - Mind map

"de cliënt geeft aan zich alleen te voelen". Onder welke rubriek past deze zin?
A
cliënttypering
B
woon en leefomstandigheden
C
participatie
D
mentaal welbevinden

Slide 14 - Quiz

Wat is risicosignalering?
A
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico’s bij de cliënt.
B
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico’s bij de cliënt die ik vastleg in het zorgleefplan.
C
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico’s bij de cliënt die ik vastleg in het zorgleefplan en waar indien nodig actie op wordt ondernomen.

Slide 15 - Quiz

Uit welke 4 domeinen bestaat het Zorgleefplan?
A
Lichamelijk, werken, wonen en gezondheid
B
Sociaal, werken, leven en wonen
C
Werken, gezondheid, wonen en leven
D
Wonen/leven, sociaal, geestelijk en lichamelijk

Slide 16 - Quiz

Op welke gebieden signaleer je risico's?
A
Medicatiegebruik, huidletsel, vallen, incontinentie, depressie & ondervoeding/ overgewicht.
B
Ik ben mij op allerlei gebieden bewust van risico’s voor cliënten.
C
Pijn, medicatiegebruik, huidletsel, delier, incontinentie, depressie & ondervoeding/ overgewicht.

Slide 17 - Quiz

Hoe pak je risicosignalering aan?
A
Signaleren – verkennen – plannen en doen – evalueren en bijstellen .
B
Verkennen – plannen en doen – evalueren en bijstellen.
C
Verkennen – signaleren – plannen en doen – evalueren en bijstellen.

Slide 18 - Quiz

Wie zijn er betrokken bij risicosignalering?
A
De cliënt en ik als zorgverlener.
B
De cliënt, ik als zorgverlener en eventueel de mantelzorger.
C
De cliënt, de mantelzorger, ik als zorgverlener en de rest van mijn team.

Slide 19 - Quiz

Wanneer doe je aan risicosignalering?
A
Wanneer een cliënt in zorg komt en daarna eens per half jaar.
B
Bij een ‘niet pluis’ gevoel of wanneer de gezondheidstoestand van de cliënt verandert.
C
A en B zijn beiden juist.

Slide 20 - Quiz

Wie bepaalt hoe de risicosignalering wordt uitgevoerd?
A
De Inspectie voor de Gezondheidszorg .
B
Dit mag mijn organisatie zelf invullen.
C
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Slide 21 - Quiz

Wat kun/ zou je doen?

Slide 22 - Open question

Welk(e) mogelijk(e) risico('s) signaleer je?

Slide 23 - Open question

Opdracht risico signalering
Casus :
Dhr F woont op jouw afdeling met Parkinsons dementie.
Onlangs is zijn vrouw overleden , zij kwam dagelijks langs rond etenstijd. 
Zij gingen ook samen wandelen wanneer dat kon.
Dhr zijn dochter komt wel 1x per week op bezoek maar dhr maakt daar ruzie mee.

Slide 24 - Slide

Bedenk in je Groepje
Schrijf minimaal 3 veranderingen op die je in dhr zijn gedrag zou kunnen zien.
Schrijf van elke verandering op waar jij- als zorgverlener- dan alert op moet zijn.
Schrijf van alle 3 op binnen welk gebied je signaleert.
Pak evt.de reader signaleren er bij.
Maak 1 goede rapportage gebruik je fantasie.

Slide 25 - Slide

Rapporteren volgens soap
Subjectief - wat is gezegd gedaan gevoelt?
Objectief -wat is je feitelijke observatie
Analyse -wat maak je uit de bovenste 2 op? Welke overweging maak je met alle informatie?
Plan -wat ga je doen /is er nodig/afgesproken

Slide 26 - Slide