2H Nieuwe ideeën, nieuwe tijden: 6.4: Franse Revolutie

Welke problemen waren er al heel lang in Frankrijk en konden maar niet opgelost worden?
1 / 25
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke problemen waren er al heel lang in Frankrijk en konden maar niet opgelost worden?

Slide 1 - Open question

In 1789 brak de Franse Revolutie uit. Wie was op dat moment de koning van Frankrijk?
A
Lodewijk XIV (14e)
B
Lodewijk XVI (16e)
C
Napoleon
D
Koning Willem I

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De koning roept de Staten - Generaal bij elkaar. De 3e stand is alleen niet tevreden. Wat doet de 3e stand?
A
3e stand richt de Nationale Vergadering op.
B
3e stand stapt uit de Staten - Generaal.
C
3e stand bestormt de Bastille.
D
3e stand valt het paleis van Versailles aan.

Slide 10 - Quiz

Waarmee begint de Franse Revolutie?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Lezen: 6.4
Maken: Opdr. 1 t/m 9 (8b niet)

Slide 16 - Slide

De aanleiding is...
A
een directe oorzaak voor een gevolg
B
een indirecte oorzaak voor een gevolg
C
hetzelfde als het gevolg
D
de meest directe oorzaak voor een gevolg

Slide 17 - Quiz

de Franse Revolutie begint met de Bestorming van de Bastille.
Wat was de aanleiding?
A
De koning roept de Staten - Generaal bij elkaar
B
De 3e stand begint de Nationale Vergadering
C
De 3e stand betalen te veel belasting
D
De broodprijs stijgt en koning stuurt leger naar Parijs.

Slide 18 - Quiz

Periode van Terreur

Slide 19 - Mind map

wie zie je hier?

Slide 20 - Open question

Aan de slag.
Lezen: 6.4.3
Maken: Opdr. 7 t/m 9
Klaar?
Lezen: 6.5.1
Maken: 1 + 2

Slide 21 - Slide

Noem drie oorzaken van de Franse Revolutie. 
Oorzaken
Geen oorzaken
Belastingplicht voor de adel.
Absolute macht van de koning.
Strenge leefregels van de kerk.
Armoede op het platteland.
Bestorming van de Bastille.
De standensamenleving.

Slide 22 - Drag question

Ze de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Lodewijk onthoofd!
Napoleon grijpt de macht
Grondwet in Frankrijk
Franse revolutie

Slide 23 - Drag question

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
De ongelijkheid van mensen werd versterkt.
Er kwam een grondwet.
Frankrijk werd een Republiek
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 24 - Drag question

Sleep de zinnen naar het goede vak: juist of onjuist.
Juist
Onjuist
De Franse koning had voor de revolutie absolute macht.
Lodewijk XVI riep de Nationale Vergadering bijeen.
Eerst vluchtte de koning, later werd hij onthoofd.
Na de revolutie werd Frankrijk een standensamenleving.
Robespierre werd de nieuwe koning van Frankrijk.

Slide 25 - Drag question