Nederlands les 4 - periode 2

Groepsindeling:

Mylan en Tim 3F

Yanick en 
Romy 3F

Don en 
Nassim 3F 

Lars en Koen 2F

Jeroen 2F
(aparte opdracht)








Matthijs en Dave 2F

Leandro en 
Giada 3F

Owen en Dune 2F
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Groepsindeling:

Mylan en Tim 3F

Yanick en 
Romy 3F

Don en 
Nassim 3F 

Lars en Koen 2F

Jeroen 2F
(aparte opdracht)








Matthijs en Dave 2F

Leandro en 
Giada 3F

Owen en Dune 2F

Slide 1 - Slide

Nederlands les 4 - 2F en 3F

Docent Anjali Sneep-Deuzeman

Slide 2 - Slide

WELKOM


* Telefoon in de telefoontas
* Laptop dicht op tafel
s.v.p.

Slide 3 - Slide

Agenda:

1. Herhaling schrijftips

2. De opdrachten:
2F = de klachtene-mail
3F = het betoog
Tijd over? Dan Taalblokken
 
3. Elkaar beoordelen

4. Afsluiten en vooruit kijken.



Slide 4 - Slide

Doelen:

Aan het einde van deze les:

- heb je geoefend met één of meerdere examenopdrachten en kun je minimaal twee kenmerken van de schrijfopdracht benoemen.

- heb je een beoordeling uitgevoerd van een schrijfopdracht en kun je minimaal één punt van beoordelen benoemen. 

Slide 5 - Slide

Wakker worden!


Cijfers & herhaling goed of fout

Slide 6 - Slide

Het maakt mij niet uit, zolang het maar gebeur...
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

A
Houd hij van me?
B
Houdt hij van me?

Slide 8 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van melodie?
A
Melodieën
B
Melodiën

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: "Weerleggen"?

Slide 11 - Open question

Herhaling 

Schrijftips

Slide 12 - Slide

Schrijftips:
* Denk de komende weken na over alles wat je schrijft.
* Check alles wat je niet weet, waar je over twijfelt of voor de zekerheid.
* Pas handige regels toe: vervang word door loop bijv. 
Of bij jou/jouw twijfels? Dan vervangen door u(w)
* Oefenen, oefenen, oefenen.
* Taalvaardiger worden? Dan 15 minuten per dag lezen.

www.onzetaal.nl


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De opdrachten
2F = Uitnodiging maken

Slide 15 - Slide

Opdracht: Schrijf een uitnodiging:
Voorbeeld 1:
Je zit op een sportclub. Omdat jullie binnenkort de sportkantine willen verbouwen, organiseren jullie een sportmiddag voor de kinderen in de buurt. Op die manier willen jullie geld inzamelen en hopen jullie gelijk een aantal nieuwe leden te werven. Je wilt dat er zoveel mogelijk kinderen naar de sportmiddag komen. Je schrijft een uitnodiging voor de website van de plaatselijke krant.
In de uitnodiging vertel je:
* Wanneer en voor wie de sportmiddag is;
* Vertel je wat de sportmiddag kost en wat de kinderen voor dat geld krijgen;
* Vertel je aan welke activiteiten de kinderen kunnen meedoen. Noem er minstens 3;
* Vertel je waarom de kinderen aan deze sportmiddag moeten meedoen. Geef minstens 2 redenen;
* Vertel je hoe de kinderen zich kunnen aanmelden.

Schrijf de uitnodiging. De informatie mag je zelf verzinnen!


Slide 16 - Slide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 17 - Slide

Opdracht:Schrijf een
klachtene-mail:
Wat is het doel: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren of inspireren?

Inleiding --> aanleiding voor het schrijven.

Kern --> de uitnodiging uitschrijven, beargumenteren en informatie verstrekken.

Slot --> Voor wanneer je de aanmelding verwacht, bij wie en waar?

Slide 18 - Slide

De opdrachten
3F = het betoog

Slide 19 - Slide

Opdracht: Schrijf een betoog
Gebruik één van onderstaande stellingen:
  • De hoogte van de zorgpremie moet afhankelijk zijn van je leefstijl.
  • Gewelddadige games moeten verboden worden.
  • Het maken van reclames voor alcohol moet worden verboden.
  • Alle energie moet voortaan zonne-energie zijn.
  • Nederland moet zich losmaken van de Europese Unie.
  • Appen op de fiets moet verboden worden. 
  • Middelbare scholieren moeten gratis gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
  • Iedereen moet orgaandonor zijn. 
  • De voorgenomen bezuinigingen mogen niet doorgaan.
  • De Nederlandse overheid moet de verkoop van tabakswaren verbieden.

Slide 20 - Slide

Hoe verzin je zelf een stelling?

  • Stelling is kort en krachtig
  • Een stelling is zo eenvoudig mogelijk
  • Er mag geen ontkenning in staan
  • Je moet iets verzinnen waar mensen het oneens over kunnen zijn
  • Er mag geen argument in de stelling staan

Slide 21 - Slide

Het betoog:
  • een betoog heeft als tekstdoel overtuigen
  • een betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling
  • een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen    
  • je gebruikt in een betoog argumenten(redenen) om je mening duidelijk te maken

Slide 22 - Slide

Hoe verzin je zelf een stelling?

  • Stelling is kort en krachtig
  • Een stelling is zo eenvoudig mogelijk
  • Er mag geen ontkenning in staan
  • Je moet iets verzinnen waar mensen het oneens over kunnen zijn
  • Er mag geen argument in de stelling staan

Slide 23 - Slide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 24 - Slide

  • Betoog
  • Je geeft je mening 

  • Stelling nodig

  • Argumenten 

  • Duidelijke conclusie
  • Overtuigende tekst
  • De ander overtuig je     door jouw argumenten
  • Zin waarover je van mening kunt verschillen
  • Uitleg en voorbeeld geven

  • Conclusie in het slot

Slide 25 - Slide



Klaar?

Dan oefenen in Taalblokken tot iedereen klaar is.

Opdrachten in volgende sheet.
timer
1:00

Slide 26 - Slide

Taalblokken

Slide 27 - Slide





MBO niveau 3 - 2F
startmalmbergmbo.nl
Module 2F - Vaardigheden verkort
Schrijven 2F
§ 3.1 Schrijven - Tekstdoelen
§ 3.2 Schrijven - Onderwerp & hoofgedachte










MBO niveau 4 - 3F
startmalmbergmbo.nl
Module 2F - Vaardigheden verkort
Schrijven 3F
§ 3.1 Schrijven - Tekstsoorten & tekstdoelen
§ 3.2 Schrijven - Onderwerp & hoofgedachte


Aan de slag!

Slide 28 - Slide

Beoordelen

Slide 29 - Slide

1) Loop stap voor stap door:
wat je per punt goed vindt en waarom...
of
wat beter kan en waarom.

2) Formuleer één aandachtspunt of tip voor de ander.



De schrijfopdrachten beoordelen

Slide 30 - Slide

Afsluiten:
Aan het einde van deze les:
- Welke schrijfopdracht(en) heb jij gemaakt. Benoem eens één punt wat goed ging.
- Benoem eens één punt waar je verder mee wilt gaan oefenen. 
- Welk punt heb je bij de ander (zonder namen te noemen) gezien waarmee hij/zij nog moet oefenen?


Slide 31 - Slide

Volgende week:





Opdrachten maken & elkaar beoordelen. 

Slide 32 - Slide