This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Grammar theme 3
- Present perfect VS past simple
Slide 1 - Slide
Wat is ook alweer de past simple, en wanneer gebruik je die?
Slide 2 - Mind map
Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets (kort) in het verleden is gebeurd en dat het nu is afgelopen.
Zo vorm je de past simple -> werkwoord in verleden tijd (dus met -ed achter het werkwoord, of de onregelmatige vorm van het werkwoord!)
Bijvoorbeeld: I saw a shoplifter at the supermarket this afternoon.
A man damaged the bicycles outside our school.
Slide 3 - Slide
Wat is de present perfect en wanneer gebruik je die?
Slide 4 - Mind map
Je gebruikt de present perfect om:
- te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds aan de gang is
- te praten over ervaringen
- te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daarvan nu resultaat merkt
Zo vorm je de present perfect -> have/has + werkwoord in de voltooide tijd
Bijvoorbeeld:
She has watched this crime film more than ten times already.
We have just witnessed a bicycle theft on Bond Street.
Someone has stolen my smartphone. I'm lost without it.
Slide 5 - Slide
Bij de past simple is de actie al afgelopen en bij de present perfect is de actie nog bezig of heeft de actie nog een link met het heden.
Bijvoorbeeld: It was in stock last week. (Het is nu niet meer op voorraad)
It has been in stock since last week. (Het is nu nog steeds op voorraad)
Let ook op signaalwoorden als: since, already, for etc. -> deze zie je vaak bij de present perfect today, last week, yesterday, etc. -> deze zie je vaak bij de past simple
Slide 6 - Slide
Weet je niet zeker welke tijd je moet gebruiken?
Stel dan de volgende vragen:
1. Is het op dit moment nog aan de gang? Ja? -> Present perfect
Nee? -> Ga naar vraag 2.
2. Gaat het over ervaringen tot nu toe? Ja? -> Present perfect
Nee? -> Ga naar vraag 3.
3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar? Ja? -> Present perfect
Nee? -> Past simple
Slide 7 - Slide
Welke vorm heeft deze zin: Julie lived in New York in 2012.
A
Past simple
B
Present perfect
Slide 8 - Quiz
Welke vorm heeft deze zin: Julie has lived in New York since 2012.
A
Past simple
B
Present perfect
Slide 9 - Quiz
Wat is het verschil tussen de zinnen die net genoemd werden? Julie lived in New York in 2012. Julie has lived in New York since 2012.
Slide 10 - Open question
I lived in London.
I have lived in London.
Present Perfect
Past Simple
Slide 11 - Drag question
Stel, je wilt vertellen dat je nog nooit de film Star Wars hebt gezien. Hoe zou je dit zeggen in het Engels? Gebruik je de past simple of de present perfect?
Slide 12 - Open question
Als je niet zeker weet welke tijd je moet gebruiken, welk stappenplan kun je dan gebruiken om er toch achter te komen? Welke vragen stel je?
Slide 13 - Open question
Hoe goed begrijp je nu wat het verschil is tussen de past simple en de present perfect?