Cursus 3 §2 Personages (en extra uitleg perspectieven)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

 Cursus 2 §2 Personages 

Leerdoel

Deze les maken we in het papieren lesboek

- Je leert je inleven in een personage

- Je kunt uitleggen hoe een personage zich voelt

Wat weet je nog van de vorige les?

Wat gaan we deze les doen?

* herhaling vorige les

* leren over personages (blz.72)

* extra uitleg over perspectieven

Opdrachten maken en nakijken (blz. 72-77)

Typen

- altijd dezelfde kenmerken

- overdreven slecht, overdreven dom

Karakters

- lijkt meer op een echt mens

- goede en slechte eigenschappen

- maken keuzes en maken een ontwikkeling door.

In boeken hoofdpersonen en bijfiguren

Personages: alle personen die een rol spelen in een verhaal

Hoofdpersonen: Het belangrijkste personage, degene over wie het hele verhaal gaat. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen.

Bijfiguren: De andere personages

Darth Vader

Star Wars

1. Karakter
2. Type

Juffrouw Bulstronk

Mathilda

1. Karakter
2. Type

Harry Potter

1. Karakter
2. Type

Cruella de Vil

101 Dalmatiërs

1. Karakter
2. Type

Gargamel

De Smurfen

1. Karakter
2. Type

Inleven

Omdat in verhalen niet alleen wordt beschreven wat personages meemaken, maar ook hoe ze zich voelen, ga je hun gedrag vaak beter begrijpen. 

Dat noem je INLEVEN.

Uiterlijk

Alles wat je aan de buitenkant kunt zien.

• leeftijd, lichaamsbouw, haarkleur, kleding
• gedrag: betrouwbaar-onbetrouwbaar, chaotisch-precies, extravert-introvert
• relatie tot andere personages: broer-zus, minnaar-minnares, schurk-held

Innerlijk

Alle gedachten en gevoelens,

juist de dingen die je niet aan de buitenkant

kunt zien. 

Door de beschrijving van het innerlijk leer je het personage kennen.

Je begrijpt zo ook het gedrag van het personage beter.

Personages

1. De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal.
   
   
2. In het verhaal ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.
   
   
3. Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeer jij je met dat personage.
   
   

De opdrachten van de vorige les nakijken:

Opdracht 1:

Samen lezen TEKST 1

Samen de vragen 1 tot en met 5 beantwoorden.

Schrijf al jouw antwoorden op in je schrift!

Opdracht 2:

Samen lezen TEKST 2

Samen de vragen 1 tot en met 6 beantwoorden.

Schrijf al jouw antwoorden op in je schrift!

Opdracht 3:

Samen lezen TEKST 3

Samen de vragen 1 tot en met 6 beantwoorden.

Schrijf al jouw antwoorden op in je schrift!

Opdracht 4:

Samen lezen TEKST 4

Samen de vragen 1 tot en met 5 beantwoorden.

Schrijf al jouw antwoorden op in je schrift!

Opdracht 5:

De vragen gaan over Rafael en Lynn 3.0 (alle teksten)

Samen de vragen 1 tot en met 3 beantwoorden.

Schrijf al jouw antwoorden op in je schrift!

Tip?

Bij het beantwoorden van vragen schrijf je met volle, duidelijke zinnen. Dit moet je namelijk ook tijdens toetsen doen!

Perspectieven

Fictie

Perspectieven

Leerdoelen perspectieven

- Je kunt benoemen wat voor soort perspectieven er zijn

- Je kunt perspectieven herkennen uit het verhaal 

• hoofdpersoon 
• bijfiguren 

1. ik-perspectief
2. hij/zij-perspectief 
3. wisselende perspectieven 

Personages:

Perspectieven:

Perspectieven

• Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
• Hij-/zij-perspectief: het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
• wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk ligt het perspectief bijvoorbeeld bij het ene personage en in het andere hoofdstuk bij een ander.

Sleep de perspectieven naar de juiste uitleg

Het verhaal is in de ik-vorm geschreven

Het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven.

Het perspectief ligt het ene hoofdstuk bij die persoon en het volgende hoofdstuk bij iemand anders.

Wisselend perspectief

Ik-perspectief

Hij/zij-perspectief

Door de wisselende perspectieven kruipt de lezer in het hoofd van verschillende hoofdpersonen en krijgt hij/zij een informatievoorsprong op hen. Zo ontstaat spanning.
Waar of niet waar?

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het perspectief?

Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand. 

1. Ik-perspectief.
2. Hij-/zij-perspectief (hij/zij).
3. Wisselend perspectief
4. Er zijn meerdere perspectieven.

Wat is het perspectief?

"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet arm. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar armer was ik niet. Dat weet ik. Er is een moment geweest waarop ik het merkte. Dat herinner ik me als de dag van gisteren."

1. Ik-perspectief.
2. Hij-/zij-perspectief.
3. Wisselend perspectief.
4. Er zijn meerdere perspectieven.

Als de schrijver niet schakelt tussen perspectieven is er sprake van een wisselend perspectief.

1. Waar
2. niet waar

Hoeveel perspectieven ken je nu?

1. 2
2. 4
3. 3
4. 5

Wat voor vertelperspectief heb je, als verschillende personages elkaar afwisselen?

1. Meerdere perspectieven.
2. Wisselend perspectief.
3. Ik-hij-zij-perspectief
4. Hij-/zij-perspectief.

Ook oefen met perspectieven

maken.wikiwijs.nl