1. Je weet welke maatstaven er zijn om te berekenen hoeveel draagkracht een land of een inwoner opeist.
2. Je weet welke verstoringen ecosystemen uit hun evenwicht kunnen brengen.
3. Je weet welke landen of gebieden vooral grote voetafdrukken zetten.
4. Je begrijpt de manieren om de toename van het versterkt broeikaseffect door steenkoolgebruik te beperken.
5. Je begrijpt waarom kernenergie niet alleen voordelen heeft als energiebron.
6. Je begrijpt het verschil tussen duurzame en niet-duurzame oplossingen (bijvoorbeeld afwenteling of inzet fossiel water).
7. Je begrijpt de overeenkomsten tussen het idee van duurzame ontwikkeling en de uitgangspunten van de 3 P's.
8. Je kunt de verschillende soorten voetafdrukken van landen gebruiken om aan te geven dat periferie, semiperiferie en centrumlanden grote verschillen kennen in de mate waarop ze een beroep doen op de draagkracht van de aarde.