This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
welkom
herhaling / huiswerk
Uitleg basisstof 3.3 het hart
huiswerk
Afsluiting
Slide 1 - Slide
Wat geeft nummer 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat
Slide 2 - Quiz
Hoe noemen we het transport van het hart naar de longen en terug?
A
Grote bloedsomloop
B
Zuurstof bloedsomloop
C
Kleine Bloedsomloop
D
Ademhalingsbloeds-omloop
Slide 3 - Quiz
Hoe noemen we de bloedsomloop van het hart naar het lichaam en terug?
A
Grote bloedsomloop
B
Lichaamsbloeds-omloop
C
Kleine bloedsomloop
D
Voedingsstoffen-bloedsomloop
Slide 4 - Quiz
bs 3.3 het hart
Slide 5 - Slide
3.3 Leerdoelen
3.3.5 Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
3.3.6 Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
Het hart ligt in de borstholte, iets naar links onder het borstbeen. Een hart is ongeveer zo groot als een vuist. De hartspier trekt gemiddeld zeventig keer per minuut samen.
Bloed stroomt van de boezems naar de kamers. (Boezem = boven en begin)
LB
LK
RK
RB
Slide 10 - Slide
Hartslag
Slide 11 - Slide
Fasen hartslag
De hartslag bestaat uit 3 fasen:
1. boezems trekken samen, kamers vullen zich
2. kamers trekken samen, bloed naar slagaders
3. hartpauze: boezems stromen ondertussen vol
let op: linkerkant en rechterkant trekken tegelijk samen!
Slide 12 - Slide
Hartklep dicht
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.
Dicht:
Er stroomt bloed uit de kamers.
Er kan geen bloed terugstromen naar de boezems.
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht
Slide 13 - Slide
Halvemaanvormige kleppen open
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.
Open:
Er stroomt bloed vanuit de kamers in de slagaders:
- de longslagader
- de aorta
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
beide open
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen
Slide 16 - Quiz
Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - rechterhelft van t hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen
Slide 17 - Quiz
Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand
Slide 18 - Quiz
Kies de goede volgorde voor zuurstof transport
A
Longen - Hart - Lichaam
B
Longen - Lichaam - Hart
C
Lichaam - Hart - Longen- Hart - Lichaam
D
Longen - Hart - Longen- Hart - Lichaam
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste volgorde voor andere afvalstoffen in het bloed?