Jezelf voorstellen en familie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
Je kan wat over jezelf vertellen
Je weet de vertaling van familieleden.

Slide 2 - Slide

Wie heißen deine Eltern?
  • Sie heißen Peter und Silke.
  • Mein Vater heißt Peter und meine Mutter heißt Silke.
ß= ss
Je spreekt deze ringel-s uit als een s
Spreekvaardigheid

Slide 3 - Slide

Wie heißen deine Eltern?
  • Sie heißen Peter und Silke.
  • Mein Vater heißt Peter und meine Mutter heißt Silke.
ß= ss
Je spreekt deze ringel-s uit als een s
Spreekvaardigheid

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hast du Geschwister? (broers en zussen)
  • Ja, ich habe eine Schwester und einen Bruder.
  • Ja, ich habe 2 Schwestern und 3 Brüder.
  • Nein, ich habe keine Geschwister.
sch> chocolade
ü    > uu
" > Umlaut.
Spreekvaardigheid

Slide 6 - Slide

Sind deine Eltern verheiratet?(=getrouwd)
  • Nein, sie sind geschieden.
  • Ja, sie sind verheiratet.
Spreekvaardigheid

Slide 7 - Slide

Wo wohnst du?

Ich wohne in Weesp of ……….

Slide 8 - Slide

Hast du Haustiere?
Ja, ich habe einen Hund / einen Vogel / ein- Meerschweinchen /eine Katze us.
Nein, ich habe keine Haustiere.

Slide 9 - Slide

Wie heißt dein Haustier /deine Haustiere? 

Mein Haustier heißt …… (Meine Haustiere heißen…..)

Slide 10 - Slide

Was ist dein Hobby? (Was sind deine Hobbys?)

Mein Hobby ist ……..(Meine Hobbys sind …….. und ………..

Slide 11 - Slide

aantal controle vragen

Slide 12 - Slide

de letter ß spreek je uit als..
A
S
B
B

Slide 13 - Quiz

Wat is/zijn het goede antwoord(en) op deze vraag?
Wie heißt Du?
A
Mein Bruder heißt Peter
B
15 Jahre alt.
C
Ich heiße Peter
D
Mein Name ist Peter

Slide 14 - Quiz

Wat is/zijn het goede antwoord(en) op deze vraag?
Wie heißt Du?
A
Mein Bruder heißt Peter
B
15 Jahre alt.
C
Ich heiße Peter
D
Mein Name ist Peter

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:
keine Geschwister
A
geen broers en zussen
B
geen zuster
C
wel broers en zussen
D
wel zusters

Slide 16 - Quiz

Wat is het antwoord op deze vraag?
Hast du Geschwister?
A
Nein, ich bin 13 Jahre alt.
B
Ja, ich habe einen Bruder.
C
Nein, ich wohne in Emmen.
D
Nein, ich habe eine Schwester.

Slide 17 - Quiz

Wat is/zijn het goede antwoord(en) op deze vraag?
Sind deine Eltern verheiratet?
A
Ja, 15 Jahre
B
Ja, sie sind verheiratet
C
Nein, sie sind geschieden
D
Ja, sie haben Geschwister.

Slide 18 - Quiz

  • Pak je Duitse schrift/map.
  • maak 1 rij met Duitse woorden en schrijf de vertaling erachter.
  • die Mutter
  • der Vater
  • der Bruder
  • die Schwester
  • die Oma/Großmutter
  • der Opa/Großvater
  • die Tante
  • der Onkel
  • der Neffe
  • die Nichte
  • der Cousin
  • die Cousine
  • die Geschwister
Klaar? maak de mindamp verder af. Schrijf erbij verschillende zinnen over je familie. 

Slide 19 - Slide