This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Oppervlakte en inhoud
Slide 1 - Slide
Inhoud
De opdrachten in deze les moet je kunnen maken.
Gebruik je rekenmachine of kladblaadje.
Veel succes
Slide 2 - Slide
3,2 liter = .........cl
Slide 3 - Open question
5,8 liter = .........ml
Slide 4 - Open question
Reken om:
420 CC = ............. mL
A
420
B
42
C
4,2
D
0,42
Slide 5 - Quiz
Bereken de inhoud van de balk in dm3
Slide 6 - Slide
Inhoud van de balk is?
A
20 dm3
B
180 dm3
C
180 dm2
D
20 dm2
Slide 7 - Quiz
Wat is de inhoud van een kubus met ribben van 3 cm?
A
9 cm3
B
9 cm2
C
27 cm2
D
27 cm3
Slide 8 - Quiz
Wat is de oppervlakte van het rechtervlak?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat is de oppervlakte van het rechtervlak?
A
12 cm2
B
6 cm2
C
5 cm2
D
9 cm2
Slide 11 - Quiz
Bereken de oppervlakte van de onderkant en bovenkant samen
Slide 12 - Slide
Wat is de oppervlakte van de boven en onderkant van de doos samen?
A
14 cm2
B
100 cm2
C
40 cm2
D
20 cm2
Slide 13 - Quiz
Wat is de goede formule om de inhoud te bereken van een prisma?
A
lengte x breedte x hoogte
B
oppervlakte grondvlak + hoogte
C
alle oppervlaktes plus elkaar
D
oppervlakte grondvlak x hoogte
Slide 14 - Quiz
Hoeveel blokjes van 1 dmᵌ passen er op de bodem?
Slide 15 - Open question
Een opblaaszwembad is 2m lang, 1,5m breed en 80cm hoog. Hoeveel liter water past er in dit zwembad?
Slide 16 - Open question
Bereken welke balk de grootste inhoud heeft. Maten zijn cm
Slide 17 - Open question
Een zandbak is 3m breed, 3m lang en 0,5m diep. Er wordt 500 liter zand per 30min in de zandbak geschept. Hoe lang duurt het voordat de zandbak vol is?
A
30 min
B
4,5 uur
C
9 uur
D
9 min
Slide 18 - Quiz
Edwin koopt voor zijn vriendin een luxe pen in een mooi doosje. Het doosje is 20 cm lang, 8 cm breed en 4 cm hoog. Bereken de oppervlakte van de bodem van het doosje.
A
640cm^3
B
32cm^2
C
160cm^2
D
640cm^2
Slide 19 - Quiz
Edwin wil de buitenkant van het doosje beplakken met goudpapier. Het doosje is 20 cm lang, 8 cm breed en 4 cm hoog. Bereken hoeveel cm^2 goudpapier hij daarvoor nodig heeft.
Slide 20 - Open question
Hieronder staan een aantal (ruimtelijke) figuren Sleep ze naar de juiste formules.
diameter x pi
s x s x pi x h : 3
s x s x pi
s x s x pi x h
A. inh kegel
B: omtrek cirkel
C. opp cirkel
D. inh cilinder
Slide 21 - Drag question
13. Bereken de omtrek van de cirkel.
A
5⋅π=15,71cm2
B
5⋅5=25cm2
C
5⋅5⋅π=78,54cm2
D
10⋅π=31,41cm
Slide 22 - Quiz
Dit is het plaatje voor de volgende open vraag.
Bereken de oppervlakte van deze cilinder
Slide 23 - Slide
Bereken de oppervlakte van een cilinder met een straal van 3 cm en een hoogte van 10 cm. (zie plaatje vorige slide). Schrijf de berekening erbij.
Slide 24 - Open question
Wat is de totale OPPERVLAKTE van deze tent mét grondzeil?
Slide 25 - Open question
Bereken de INHOUD van de tent
Slide 26 - Open question
Dit is het plaatje voor de volgende open vraag.
Bereken de inhoud van deze cilinder
Slide 27 - Slide
Wat is de inhoud van deze cilinder?
Slide 28 - Open question
18. Bereken de inhoud van de kegel.
A
125cm3
B
130,9cm3
C
41,7cm3
D
32,7cm3
Slide 29 - Quiz
Een doosje met een oppervlakte van 35 wordt 3 keer zo groot gemaakt. Wat wordt de nieuwe oppervlakte ?
cm2
A
105 cm2
B
315 cm2
C
Dat kun je niet weten als je geen afmetingen hebt
D
945 cm2
Slide 30 - Quiz
De cilinder wordt met een factor 6 vergroot. Wat wordt de nieuwe inhoud in hele ?
cm3
A
3 054 cm3
B
34 992 cm3
C
972 cm3
D
109 931 cm3
Slide 31 - Quiz
Wat is de inhoud van het groene gedeelte
Slide 32 - Open question
Als de vergrotingsfactor 0,8 is. Wordt het beeld dan groter of kleiner?
A
groter
B
kleiner
Slide 33 - Quiz
Een bedrijft maakt twee formaten koekenpannen. Koekenpan A heeft een diameter van 24 cm. Koekenpan B is 1,3 x zo groot. Wat is de diameter van pan B?
A
40,56 cm
B
52,728 cm
C
31,2 cm
D
ca. 18,5 cm
Slide 34 - Quiz
In mijn tuin heb ik een terras van 25 m². Dit terras wil ik vergroten met een vergrotingsfactor van 1,5. Hoeveel m² wordt mijn nieuwe terras?